- 45 - onheilsplan om voor de gemeente nog een groot aantal vierkante meters gronden aan te kopen dat strekt tot meerdere verlies op dit komplex. De voorzitter: De opmerkingen van mevr. Grooten behoef ik niet te beantwoorden omdat zij met het kollegevoorstel instemt. Ingaand op de betogen van de heren Arnouts en Marijnissen wijs ik op het volgende. Sprekers bedoelen het derde stuk grond. Ook ik kan hiervan nog geen koper noemen. Het merkwaardige is wel dat er een bestemmings plan is die op het terrein een weg. De ambachten projekteert, op het tweede gedeelte en dan naar boven buigt. Indien zulks wordt bezien in relatie tot het perceel daaronder gelegen perceel nr.3, dan kom je zwaar te biechten. Door de aan leg van de weg, maak je de andere weg bouwrijp. Dan heb je niet meer met maagdelijke gronden en schade te maken, maar met bouw terrein Men behoeft dan geen vreemdeling te zijn in het Jerusalem van de prijzen, maar dan weet men donders goed dat de prijzen toch ge heel anders komen te liggen, dan bedrijfsgronden van een agra riër Daarom meent het kollege dat dit stuk grond er noodzakelijk bij moet Ik wijs er op, dat de gemeente helemaal geen verplichtingen heeft aan de heer van Hasselt. Maar het moet hem toch wel wat waard zijn als hij daar mag bouwen. Voor hetzelfde geld kun je tegen deze meneer zeggen dat hij daar niet mag bouwen, op grond van het bestemmingsplan. Anders behoef je geen voorbereidingsbesluit te nemen. Ik moet uw raad derhalve afraden de derde strook grond niet bij de aankoop te betrekken, om de doodeenvoudige reden dat indien het de gronden te zijner tijd nodig zijn, er deze dan niet is. Indiende grond voor een x bedrag kan worden gekocht, dan kan daarop best 3 tot 5 jaar rente op komen, in plaats van het feit; dat de gemeente straks de grond als bouwterrein moet gaan aankopen. Dan immers wordt het bedrag met zoveel maal vereménigvuldigd Dat is de reden van de voorwaarde van het kollege. De heer Arnouts: Dat ben ik nu helemaal niet met u eensU zegt dat zulks gebeurt onder dwang maar het kollege zet betrokkene onder dwang. De voorzitter: Dat woord heb ik in het geheel niet gebruikt. De heer Arnouts: Het is nog altijd een vraagteken hoe de raad daarover denkt. De raad en niet het kollege beslist, U zegt wel dat de gemeente geen verplichting heeft ten aanzien van de heer van Hasselt, maar ik meen dat de raad er voor de mensen is. Ik merk op dat de grens van het industrieterrein ergens moet worden gelegd. Betrokkene heeft een tuinderbedrijf waarop hij zijn brood moet verdienen. Indien het betreffende gedeelte gelegen onder de kleine afbuiging

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1984 | | pagina 208