- 24 - De heer Hoekman Hierop inhakend wil ik het volgende stellen. Het verwondert mij eigenlijk niet dat de heer Marijnissen op de onderhavige korrespon- dentie reageert. Ik spreek tegen het onderdeel in zijn betoog dat zijn fraktie geen inspraak heeft gehad. Toen (een deel van) de raad bestaande uit de frakties ArnoutsAlgemeen Belang ZundertGroen Zundert, Agrarisch Belang en Huijbregts met 10 personen vergaderde, is duidelijk ge steld dat eerst een gesprek met alle fraktievoorzitters moest plaats vinden, derhalve ook met de fraktievoorzitter van Werknemers- belangen. Vóór de vergadering heeft deze met mij nog telefonisch kontakt gehad met de vraag naar de reden van de bijeenkomst. Ik heb toen geant woord dat zijn fraktie net zo goed inspraak heeft als iemand anders. Ook bij onze fraktie was nog niets besproken. Tijdens de vergadering bleek dat uw fraktievoorzitter geen mening mocht hebben. Dat was duidelijk, omdat hij ook slechts voor infor matie kwam. Door diverse andere fraktievoorzitters is echter wel een uitspraak gedaan Tijdens de bijeenkomst werd afgesproken dat de daarop volgende week een informele vergadering voor alle raadsleden zou worden belegd. Hierop waren 14 raadsleden aanwezig; de heer Domen ontbrak wegens ziekte Het kollege heeft de raad toen informatief naar de mening over de keuze tussen een derde wethouder of een plaatsvervangend burgemeester, gevraagd Diverse frakties hebben zich toen duidelijke uitgesproken voor een plaatsvervangend burgemeester, terwijl uw fraktie geen standpunt heeft ingenomen. Ik begrijp derhalve niet waarom u nu hierop kommentaar durft te hebben. Indien iemand geen standpunt heeft, dan moet hij zich later niet be moeien met een standpunt van het kollege. Hetgeen in de brief aan de provincie is vermeld is juist. De standpunten van 8, 2 en 5 raadsleden zijn weergegeven. Mocht zulks niet juist zijn dan vraag ik nu de andere raadsleden dit ook tegen te spreken. De heer Arnouts Het standpunt van onze fraktie blijft dat de gemeente Zundert zich in de onderhavige Situatie altijd moet kunnen redden. Ik wijs u er op dat een wethouder voorts jaarlijks 38.000,ver dient. Er zijn mensen bij die dat niet verdienen. Hierbij ga ik er van uit dat iemand hier best wel iets voor kan doen en daarvoor tijd kan nemen. De heer Marijnissen: Ik heb nog geen antwoord gehad op de twee gestelde vragen. Ik heb gesteld dat het in de bewuste vergadering niet zou gaan over het feit dat de heer A. Jochems geen tijd zou hebben, maar over het feit van eventuele ziekte van een der wethouders, en een vervanger daarvan- Zulks is ons in de informele vergadering verteld,indien dit niet

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1984 | | pagina 187