20
weer kopschuw. Ga er dan maar niet heen, want dan prikt men er meteen door
heen.
U moet als leden van de raad het vechten over het tracé vergeten in het be
lang van de gemeente en u moet naar voren kijken.
U moet zeggen, dat u daarachter gaat staan. Dat willen we trachten te be
reiken.
De gehele raad behalve mevr. Grooten is overtuigd van het belang van deze
weg.
Omtrent de opmerkir» van de heer van der Kloot, dat het een "provinciale
weg" zou worden,,';stel ik dat zulks uiteraard ook niet op een verloren na
middag geschiedt, ornaat zulks in het provinciale wegenpian zou moeten worden
opgenomen.
Omtrent een eventuele handelwijze van de provincie merk ik op dat Gedepu
teerde Staten krachtens de Wêt op de Ruimtelijke Ordening een aanwijzing
kan geven; ook daaraan is Rijsbergen dan gebonden.
Of de provincie dit wil doen onder de drang van de financiële aspekten,
weet ik niet.
Deze kwestie zou wel bespreekbaar kunnen zijn.
Voor een weerwoord door de beide wethouders, nu in politiek en liefde alles
is geoorloofd, geef ik het woord aan de heren Jochems en Hoekman.
De heer A. Jochems:
Omtrent de opmerkingen van de heer Jacobs stel ik, dat het kollege inzake
tracé E een voorstel heeft gedaan, omdat zulks het voorstel al was ten
tijde van burgemeester Kievits als voorzitter.
Maar u weet allen, dat ik zelf voor tracé B. ben.
Ik dacht, dat het een goede manier was om zulks zo te brengen.
De heer Hoekman:
De heer Marijnissen antwoordend, merk ik op dat het kollege wel degelijk
tussentijds stappen heeft ondernomen, nadat het besluit van Rijsbergen bekend was.
Nadat wij de volgende morgen met verbazing kennis hadden genomen van het
bewuste besluit is in aanwezigheid van de sekretaris al het mogelijke gedaan
om inlichtingen terzake in te winnen; ook is onderzocht welke stappen zouden
moeten worden ondernomen omtrent tracé E.
Zoals uit de u voorgelegde nota blijkt is immers advies gevraagd aan de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten; er is kontakt geweest met de provincie
helaas niet met de heren de Geus en van der Heijden.
De heer Hoek echter heeft ons afgeraden gereehtelij.ké stappen tegen het
besluit te ondernemen, temeer omdat de provincie zich aan het beraden was
welke zij zou ondernemen; hieraan heb ik verder niets toe te voegen.
Duidelijk is dat het kollege al het mogelijke heeft gedaan om de zaak weer
op gang te brengen.
De voorzitter:
Samenvattend konkludeer ik dat middels korrespondentie kontakt wordt opge
nomen met de provincie, er wordt een beroep gedaan op de raad van Rijsbergen.
Getracht zal worden met Rijsbergen en de provincie te praten, tenzij de
provincie deze zaak onder haar schutsmantel wil brengen c.q. zelf het
voortouw wil nemen.
Indien de provincie echter zegt eerst maar eens met Rijsbergen te praten,
dan wordt eerst een brief geschreven waarin om een onderhoud met het kollege
wordt gevraagd.
In dit gesprek zullen de mogelijkheden worden afgetast.
Oordeelt het kollege van Rijsbergen dat het een raadszaak is dan zal aan