- 3 -
inzake de vraag of en op welke wijze vèrweer gevoerd dient te worden teg
en het besluit van de raad der gemeente Rijsbergen d.d. 15 Maart 1984 tot het
weigeren van medewerking aan de verbindingsweg Zundert-Hazeldonk, E-tracé.
Mevr. Grooten:
Naar ik inmiddels van u heb begrepen kan ik mijn welkomstwoord aan u meneer
de voorzitter, beter later tot u richten.
In de provinciale planologische commissie is de kwestie van het bedrijven
terrein en de verbindingsweg enige malen aan de orde geweest.
Omdat de kwestie van de weg voor onze gemeente aan de orde is beperk ik mij
in mijn betoog tot gegevens betrekking hebbende op de weg.
In de vergadering van 19 September 1983 blijkt tijdens de bespreking dat er
5 wegtracës zijn onderzocht, waarvan op grond van natuurbeschermingswaarde
1 tracé zogenaamde C afvalt, blijven 4 tracés over. A.B.D.E.
Op die bewuste vergadering bleken de tracés op 1 na niet aanwezig, waarop
besloten werd een tracé-nota te vragen, waarop in een volgende vergadering
deze tracé-nota verder bestudeerd werd.
Aan onze Raad is deze tracé-nota in het geheel niet eens aangeboden, het is
daarom dat ik een aantal opmerkingen uit de vergadering gedaan hier naar
voren wil brengen:
Het is tevens nog een antwoord aan de heer van der Kloot, die zich afvroeg
of mijn opmerkingen, wel waren onderbouwd.
U zult het horen;over tracé E staat daarin het volgende vermeld.
"Toetsing van de verbindingsweg aan de uitgangspunten voor het buitengebied
levert in grote lijnen geen conflicten op. Nader detailonderzoek zal moeten
uitwijzen of aan uitgangspunt 23 (landbouw) en uitgangspunt 24 (natuur en
landschap) in voldoende mate voldaan kan worden.
Hierover bestaat nog gerede twijfel."
Ten opzichte van de asne^ten van natuur en landschap en landbouw zegt de
commissie verder dat deze aspecten voor het tracé A en B niet zijn onderzocht,
alleen voor tracé E,.staat o.a. dit
Het biotisch onderzoek (tlora/fauna) levert een beeld op van de ecologische
groepen.
Onderkend wordt de directe invloed van de verbindingsweg met bijkomende werken
op de aanwezige planten en dierenpopulatie.
De indirecte invloed (grondwaterstandswijziging) is gelet op de beschikbare
gegevens alleen in grote lijnen voorspelbaar.
Bovendien is slechts één aspect van de indirecte invloed nader bezien, even
tuele andere invloeden (rustverstoring eutrofiëring enz. zijn buiten beschou
wing gelaten.
Nader onderzoek in het kader van verdere procedure acht de commissie dan ook
gewenst
Geen onderzoek is gedaan naar de ecologische relaties (flora/fauna) tussen bos
gebied en de omringende agrarische gebieden.
Op bepaalde onderdelen van de tracés zullen bestaande relatiepatronen worden
verbroken.
De commissie concludeert dat voor de op te stellen tracé-nota de alternatieven
A+B verder moeten worden uitgewerkt en mee gewogen bij de variantenkeuze.