- 2 - De voorzitter: Meneer de locoburcemeester dames en heren leden van de raad, sekretaris dames en heren. Ik sta hier voor u als een geheel onbekende. U heeft van de wethouder zojuist gehoord hoe ik hier terecht ben gekomen. Ik kan u vertellen het prettig te vinden dit waarnemend burgemeesterschap als nagerecht na mijn lange loopbaan als burgemeester te mogen vervullen. Ik zal voor de leden van de raad, die op een eerdere informele bijeenkomst niet aanwezig waren, mijn loopbaan nog in het kort aangeven. Overigens vind ik de oorzaak van mijn aanwezigheid een vrij trieste. Vorige vrijdagavond is er een informele bijeenkomst van de raad geweest. Ik vermeld voor de afwezigen daarin dat ik op 4 Maart 1918 ben geboren. Ik ben niet in Den Bosch geboren, maar daar wel getogen; tot mijn 28e jaar heb ik in Den Bosch gewoond. Na het gymnasium was ik werkzaam bij de gemeente Den Bosch, welke dienstver band werd onderbroken/ afaewisseld voor het vervullen van de militaire dienst Daarna ben ik vanaf 1940 op gemeentesekretarie van Den Bosch werkzaam ge weest op de afdeling Kabinet, Onderwijs en Personeelszaken. Na wederom een militaire dienstpicht teehebben vervuld was ik werkzaam bij de afdeling bestuurszaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In januari 1952 ben ik benoemd in de gemeente Bladel als burgemeester, deze gemeente is waarschijnlijk de meest Brabantse gemeente, maar mag ik dat hier niet zeggen. In 1973 ben ik tot burgemeester benoemd van de gemeente Gilze en Rijen. Mijn loopbaan als burgemeester bedroeg derhalve 31 jaar en enkele maanden. Ik ben ca. 45 jaar ambtenaar. Dames en heren, ik ben hiernaar toe gekomen, omdat men mij dat heeft gevraagd De Commissaris der Koningin heeft mij hiervoor gevraagd. De besluiten hebt u zojuist gehoord. Ik kan de benoeming begrijpen, juist omdat in gemeenten van vergelijkbare grootte de wethouders geen volle taak hebben. Indien dan een bestuurder met een volle dagtaak wegvalt, dan ontstaat er in het bestuur toch een hele leemte. Ik ben hiernaar toe gekomen, omdat ik het leuk vind in een goede Brabantse gemeente als Zundert de raad bestuurlijk verder te helpen. Ik heb dat jaren met plezier gedaan, ik draag een aantal gegevens en zaken mede, die ik van vroeger ken; ik hoop hier in een eendrachtige samenwerking met uw raad en met het kollege veel te kunnen doen in het belang van deze mooie gemeente. Ik aanvaard daarom thans graag ook de benoeming. Hierop aansluitend merk ik op dat het (niet bij uitstek mijn evangelie maar wel mijn leidraad) besturen van de gemeente (zoals dat ook geldt voor het besturen van verenigingen) allèen maar mogelijk is bij eert groot wederzijds vertrouwen tussen de bestuurders onderling. Daarbij doel ik niet op het feit, dat u het met alles eens moet zijn, anders zou het een saaie bedoening worden; maar als raad (het hoogste bestuursorgaan van de gemeente) moet u er iets van maken. Ik hoop hieraan alleen maar leiding te geven. Omdat wij nu eenmaal meer letters hebben gegeten dan u kunnen wij u voorzien van goede adviezen. Maar de besluiten moeten van u komen. Met de meesten van u heb ik reeds kennis gemaakt. Rest de behandeling van een onderwerp vanavond, terwijl de agenda van de vergadering van 12 April aanstaande veel langer is. Vervolgens stel ik het onderhavige agendapunt aan de orde, omdat 7 van uw leden dit hebben verlangd. Het kollege heeft een nota opgesteld.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1984 | | pagina 142