- 45 - de onderhavige uitspraak te doen. Hierover wil ik dan ook geen stemming zien gehouden. Het betreft immers een onderwerp, dat niet in een voorstel is verwoord. Wel heb ik begrepen dat terzake een onderzoek zou worden uitgevoerd, namelijk een rapport over het doen en laten van het opbouwwerk. Laten we de resulta ten van dit onderzoek afwachten. Overigens wijs ik u er op dat uw raad eerder vanavond overeenkomstig een daartoe strekkend voorstel een opdracht hebt gegeven aan het opbouwwerk. Ik ben er tegen dat vanavond nog wordt gestemd over het al of niet laten voortbestaan van het opbouwwerk. Het betreft nogmaals geen agendapunt. Een volgende vergadering zou het onder werp kunnen worden besproken. De voorzitter: Het betreft geen onderzoek naar het doen en laten van het opbouwwerk doch wel een onderzoek naar de gevolgen van de opheffing van de stichting. Ik denk dat de raad eerst zal moeten beslissen op de vraag of hij deze zaak in stemming wil brengen. Daarna kan de stemming worden gehouden. De heer Domen: Hieraan wens ik niet deel te nemen. Ik onthoud me van stemming. Ik vind het geen steil dit zo vanavond naar voren te brengen. De voorzitter: Het eerste moet u zelf weten. Omtrent het tweede merk ik op dat er een ver zoek ligt vanuit de raad om hierover te stemmen. Als u daartegen bezwaren hebt, dan kan eerst een stemming worden gehouden over de vraag of de raad beslist zulks te doen. We laten het aan de raad of er over wordt gestemd. De heer Domen: Dat is mij duidelijk meneer de voorzitter. Maar nogmaals gesteld, vind ik het steilloos om dit te behandelen, er ligt geen voorstel. Voorts moet nog een rapport worden afgewacht. De voorzitter: De raad mag terzake beslissen. De heer Domen: Dat begrijp ik. Het is nu al uitgemaakt, dus behoeft er niet meer te worden gestemd. De voorzitter: Dan zijn we gauw klaar. Mag ik de heer Jacobs naar zijn voorstel vragen. Daar na gaan we over tot de stemming. Mevr. Grooten: t Zulks kan niet, meneer de voorzitter. Eerst zouden de gevolgen van de ophef fing van het opbouwwerk worden onderzocht. Daarna zou de raad de kwestie bezien. De voorzitter: De heer Jacobs vraagt de stemming. Als iemand deze vraagt, wordt zulks toe gestaan. Daaraan kan ik niets doen. De heer Domen: Nog een opmerking De voorzitter: U heeft het woord gevoerd. We kennen uw bezwaren.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1983 | | pagina 84