- 28 -
tijd thans circa l| jaar is, zodat van grote problemen, zoals wordt gesteld,
geen sprake is. Daarbij voortbordurend op de opmerking van de voorzitter bij
de gemeente Zundert toch nog een vrij redelijke woningtoewijzing heeft ontvan
gen, wijs ik er op, dat naar mijn mening de raad thans omtrent de verkoop van
woningwetwoningen geen ander standpunt behoeft in te nemen.
Het is immers altijd de wens van een echte Zundertenaar om een eigen woning
te hebben. Voor de groep inwoners die een huurwoning van de gemeente bewonen
meent het college aan deze wens gedeeltelijk tegemoet te komen.
Hierbij is het in het verleden gebleken dat bij slechtere economische tijden
en bij hoge rentestand dit streven zich automatisch corrigeert.
Het door de gemeente Zundert terzake gevoerde beleid is zeer goed geweest. Als
het andere voorbeeld noem ik hierbij de gemeente Emmen, die als vooruitstreven
de gemeente heeft gemeend een groep woningwetwoningen te moeten verkopen, ten
einde het onderhoud aan andere woningwetwoningen te kunnen financieren. Hier
bij zeg ik dan dat deze zaken gelukkig in de gemeente Zundert niet aan de orde
zijn, en dat er terzake een geweldig goed beleid is gevoerd. Daarbij is voeling
gehouden met hetgeen er onder de inwoners leeft. Hierin moet u derhalve niet al
teveel wijzigingen van het college verwachten.
De voorzitter:
Het college zal inderdaad hierover zeker geen voorstellen doen. Het voorbeeld
van de gemeente Emmen moet je hierbij zeker maar als laatste volgen. Hierbij
vraag je je in deze kwestie af, wat de gemeente Emmen de afgelopen jaren heeft
gedaan.
De heer Marijnissen:
Te weinig woningen verkocht.
De voorzitter:
Mogelijk maar ik denk dat het een kwestie was van onderhoud. Mevr. Grooten
vraagt voorts informatie over de verbindingsweg naar de E-10.
Hierbij merk ik op, dat de gemeente Zundert hieromtrent in overleg is met de
provincie, en dat alle zaken volstrekt onzeker zijn.
Hierover geven wij dus geen informatie. Doen we dat wel dan trekt iedereen
weer de conclusie in de trant van: zo gaat het gebeuren.
Indien het college zekerheid heeft over de inhoud van de voorstellen van de
minister en van Gedeputeerden Staten dan geeft het hierover ongetwijfeld de
informatie aan de raad.
Uit het vage en onstabiele commisoriaal overleg geeft het college geen uitleg.
Het kan immers best zijn, dat het morgen geheel iets anders is.
Indien het college weet wat er gaat gebeuren, dan zal het u dat ook zeggen.
Hierbij behouden wij ons wel de ambtelijke vrijheid voor erover te praten als
het definitieve plannen zijn.
Mevr. Grooten:
U wacht dus het onderzoek af.
De voorzitter:
Uiteraard, want er zijn genoeg ambtenaren in het overleg die zich met het
milieu bezighouden. Daarvan hebben we last genoeg.
Omtrent het ophalen van chemisch afval merkt het college op dat het in over
leg is met de gemeente Breda. Het college meent in afwachting van het resul
taat nog niet tot plaatsing van de gevraagde containers te moeten overgaan. In
dien immers deze wel worden geplaatst dan gooit iedereen daarin zijn afval.
Het college wil immers te zijner tijd wel enige selectie brengen in het assor
timent van chemische afvalstoffen, in die zin dat een groot bedrijf (dat denkt
bij de gemeente Zundert zijn chemisch afval kwijt te kunnen) niet het chemische
afval in deze containers kan deponeren.
Het college wacht dus liever het resultaat van het overleg met de gemeente
Breda af.
Omtrent de opmerkingen over de controle op de uitkeringstrekkers merkt het