- 24 -
fende personen in het geding komt.
De fractie Werknemersbelangen vraagt voorts geen vertraging te laten ont
staan bij de realisering van de woningbouw in Klein-Zundert. Daarbij zouden
de woningen een aanvaardbare prijs moeten hebben; het plan zou sober en
doeltreffend moeten zijn.
Met het plan Klein-Zundert is de gemeente druk doende. Hierbij merk ik op
dat een sobere en doeltreffende opzet ten koste zal gaan van bepaalde voor
zieningen. Daaraan kun je niets doen.
Met de opmerking van de fractie Werknemersbelangen dat de klachten van
huurders van woningwetwoningen snel en afdoende moeten worden afgewerkt,
is het college volledig accoord.
Het college studeert ook nog op de vraag van deze fractie omtrent de moge
lijkheden van een eigen welstandscommissie.
Het betreffende voorstel heb ik nog niet gezien.
De fractie Groen Zundert vraagt het ook door de fractie Huijbregts ver
langde onderzoek, naar de mening van de bevolking omtrent een overdekt
zwembad. Hierin ziet het college niets. Bij een vraag aan de deur omtrent
de wens naar een overdekt zwembad wordt allicht bevestigend geantwoord.
Je weet hierbij niet of men het dan ook eens is met een verhoging van de
onroerendgoedbelasting. Daarom vind ik een enquete een onduidelijk middel.
Tot zover de eerste reactie van het college op de algemene beschouwingen.
Ik stel voor de vergadering een kwartier te schorsen teneinde de fracties
de mogelijkheid te geven met elkaar te praten, zodat men beter kan reage
ren op de antwoorden van het college.
Vervolgens schorst de voorzitter de vergadering om 21.00 uur.
Na de schorsing heropent de voorzitter de vergadering om 21.15 uur.
De voorzitter:
De volgorde van binnenkomst via de presentielijst bepaalt de volgorde van
de sprekers.
Mevr. Grooten:
Onze fractie wil op een aantal zaken later nog schriftelijk reageren. Naar
onze mening is immers een aantal wezenlijke zaken niet voldoende uit de
verf gekomen, zodat onze fractie hierop thans niet voldoende kan ingaan.
Overigens maak ik wel de volgende opmerkingen.
De vraag van onze fractie om vooral ook aandacht voor immateriële zaken,
was vooral gesteld in relatie met het bestemmingsplan. Als u stelt dat de
gemeente op een bepaalde manier niet voor het immateriële welzijn behoeft
te zorgen dan zijn wij het daar natuurlijk helemaal mee eens.
Maar vooral de aandacht voor de natuur en het milieu zijn natuurlijk be
langrijk voor het immateriële welzijn. Daarin hebben wij als gemeente
tesamen natuurlijk een taak.
Onze concrete vragen over het bestemmingsplan Buitengebied zijn hierbij
eigenlijk alleen maar beantwoord met de opmerking dat deze kwestie toch
maar moet wachten tot na de ruilverkaveling.
Wij zouden graag duidelijker willen horen waarom het college dit meent.
Vanuit het standpunt van de ruilverkavelingscommissie en het voorberei
dende werk omtrent het bestemmingsplan Buitengebied hebben wij beargumen
teerd waarom het bestemmingsplan minstens gelijk liefst nog vooraf aan de
ruilverkaveling zou moeten lopen. Dit betreft de centrale vraag. Andere
zaken zouden daarbij later nog kunnen worden uitgewerkt.
Onze fractie heeft wel een opmerking geplaatst in het kader van het onder-