De heer Marijnissen:
De uitspraken hierover of als wethouder of als raadslid, daarin volle
dig gesteund door mijn fraktie, doet men niet zomaar.
Alvorens de uitspraak te doen heb ik mij tevoren goed laten informeren
en heb ik mij goed georiënteerd.
Op het aangegeven trajekt zullen de woningen komen te liggen, zodanig
dat deze zouden kunnen blijven gehandhaafd.
Men heeft mij toen gezegd, dat ook elders in de provincie of in de
lande voorbeelden zijn te geven van woningen, die bij wegenaanleg zijn
gehandhaafd. In dit geval vind ik zulks echter onverantwoord, zodat van
gemeentewege een bijdrage zou moeten verstrekt. Het is ons zeer veel
waard dat de weg er komt, zodat van gemeentewege een aanzienlijke en
goede schadeloosstelling zou moeten worden gegeven.
Als weerwoord op de stelling van de burgemeester dat alles via de
onteigening goed wordt betaald, merk ik op dat ik de overheid in geld
nood in de toekomst niet meer zo vertrouw.
Op basis van het bovenstaande heb ik deze uitspraken gedaan. Het betreft
een principieel standpunt van onze fraktie.
De voorzitter:
De onteigening geschiedt volgens de regels van de Onteigeningswet,
waaraan de rechterlijke macht te pas komt, zodat de opmerking van het
niet vertrouwen van de overheid misplaatst is.
Ik ontraad de gemeenteraad derhalve ten sterkste hierover een uitspraak
te doen.
Er wordt immers onteigend en aangekocht op basis van een volledige ver
goeding.
Ook de gemeente koopt aan op basis van onteigening, waarbij van weers
zijden rapporten worden overlegd. Hiermede heeft de gemeente naar mijn
weten nooit iemand tekort gedaan.
Zulks hoort ook niet. Derhalve is er geen reden iemand extra tegemoet
te komen.
De vergoeding of minnelijke schikking wordt tot op de laatste cent
bepaald. Dit weet u.
Omtrent het voorstel van de fraktie Werknemersbelangen een stemming te
houden over het oorspronkelijke voorstel merk ik op, dat het stand
punt van de raad wel blijken uit de stemming over het voorstel tot
aanhouding van de beslissing. Het maakt in principe niets uit waarover
wordt gestemd. De meerderheid van de raad hierbij is voldoende.
Mevr. Grooten antwoordend merk ik op, dat voldoende gegevens zoals het
ETIN rapport voorhanden zijn om de kwestie te beoordelen.
Overigens wijs ik op het feit dat de inspraak nog niet aan de orde zal
zijn omdat er eerst een principe uitspraak van de raad zal moeten zijn.
Mevr. Grooten:
Het tweede verzoek van onze fraktie betrof het onderzoek naar de moge
lijkheden van bedrijfsoverplaatsing, in relatie tot de noodzaak van
de aanleg van de weg. Overigens is onze fraktie om andere redenen altijd
tegen het oorspronkelijke tracé geweest.
Het is voor onze fraktie onmogelijk zich een juist en goed oordeel te
vormen aan de hand van de gegevens over de weg, indien daarnaast geen
rapport aanwezig is over de mogelijkheden, onmogelijkheden en beperkingen
tot overplaatsing van de bedrijven.
Onze fraktie gaat hierbij uit van de stelling dat indien de bedrijven
zich niet op het nieuwe bedrijventerrein aan de E-10 vestigen, zij nog
veel minder kans hebben en weggaan, zodat wanneer de weg er ligt, er
-8—