-24- De heer Jacobs: Het standpunt van de fraktie Werknemersbelangen is, dat zij achter het standpunt van het kollege blijft staan. Het alternatief van de heer Laurijssen, zoals wij hem dat reeds heb ben gezegd, is een mooi alternatief. Maar onze fraktie is bang, zoals u ook hebt betoogd, dat het geld verdwijnt. Als de fraktie Agrarisch Belang ons een garantie kan geven, dat zulks niet het ge val zal zijn, dan zouden zij misschien onze steun daarin kunnen krij gen. Onze fraktie is echter o zo bang dat het geld verdwijnt, De heer Laurijssen: Zoals ik reeds heb gesteld De voorzitter: U heeft het woord niet. De heer van der Kloot: Ook ik heb het alternatief van de agrarische fraktie bestudeerd. Het alternatief heeft stellig veel positieve kanten. Doch ik vrees, dat de uitvoering daarvan ernstige vertraging met zich mee zal brengen. Ook aan dit plan kleven grote bezwaren. Er ontstaat namelijk een gevaarlijke kruising op Stuivezand. Ook de t-splitsing van de Voorste Schaapsdijk met de Oekelsebaan zal enig gemanouvreer tussen woningen met zich meebrengen. Dit vraagt om nieuwe moeilijkheden. Het grootste bezwaar is en blijft het feit dat het grote vertraging met zich mee zal brengen. In dit verband wil ik de agrarische fraktie vragen of zij de toe zegging van de heer van der Heijden zwart op wit hebben. Zij hebben mij dit in een ander verband ook wel eens gevraagd. Voorts wil ik wijzen op de situatie in Rijsbergen, zojuist gebeurd, toen daar zoveel heen en weer moest worden gepraat over een bejaar dentehuis, totdat het geld ook inderdaad was weggedroogd.' Ik denk dat we hier met hetzelfde bezig zijn. Een ding wil ik wel vaststellen en hierover wil ik geen onduidelijkheid laten bestaan: Ik wil dat er een weg komt en waar deze komt, is minder belangrijk. Maar hij zou er moeten komen. De voorzitter* Meneer van der Kloot, u heeft naar mijn mening een verstandig woord gesproken. De heer Laurijssen antwoordend stel ik, dat ik inmiddels op de hoogte ben van het gesprek met de heer van der Heijden, Toen ook mevr. Grooten heeft gebeld, heb ik het verstandig gevonden hem ook zelf te bellen, teneinde te weten wat er allemaal is gebeurd. Ik heb hem toen gezegd: indien Zundert een andere weg wil, wie is dan het kollege om zich daartegen te verzetten. Wij zijn zeker bereid tot een gesprek. Dat is het punt niet, meneer Van der Heijden, heb ik toen gesteld. Het is niet het punt dat u of het kollege bereid is tot een gesprek. Maar hoe taxeert u de mogelijkheid dat wij de toegezegde fondsen niet zullen verkrijgen. Maar hij was met me eens dat dit een bepaald risico was. Het is maar net, wat men tijdens een telefoongesprek wil horen. Als je horen wil, dat men bereid is tot een gesprek, dan is men waar men wezen wil. Als je dan echter doorvraagt en vraagt naar de taxatie van de mogelijkheid van geldverkrijging, dan wordt het wat moeilijker. -25-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1983 | | pagina 221