- 18 -
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
Behandeling 9ADVIES VAN DE RAADSCOMMISSIE VOOR DE BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN
beroep- INGEVOLGE DE WET ADMINISTRATIEVE RECHTSPRAAK OVERHEIDSBESCHIKKINGEN INZAKE
schrift St. HET DOOR DE STICHTING ROTOR INGEDIENDE BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET BESLUIT
Rotor tegen VAN UW RAAD P.P. 3 EEBRUARI 1983, WAARBIJ HET SUBSIDIEVERZOEK TEN BEHOEVE
afwijzing VAN DE WORLD PRESS PHOTO TENTOONSTELLING 1983 IS AFGEWEZEN,
subsidie
World Press De heer Van der Kloot
Phototen- Als voorzitter van de conmissie als bedoeld in de Wet Arob merk ik op dat de-
toonstelling ze commissie de bezwaren van de stichting heeft aanhoord. De commissie heeft
1983. in meerderheid besloten de raad te adviseren de bezwaren ongegrond te verkla
ren.
De voorzitter
Uit de woorden 'in meerderheid' begrijp ik dat er nog twijfel heerst omtrent
de standpunten van diverse raadsleden.
De heer Arnouts
Als lid van de Arobconmissie merk ik op dat de heer Van der Kloot met zijn
indirekte opmerking 'in meerderheid' ook mij bedoelde. Ik ben inmers voor
stander van de subsidietoekenning. Dit is in het verslag van de hoorzitting
vermeld.
Mevr. Grooten
Bij de eerste behandeling hier in de raad heeft onze fraktie al onmiddelijk
zijn grote verwondering uitgesproken over het voorstel cm geen medewerking te
verlenen en geen garantiesubsidie te verlenen aan de Stichting Rotor cm de
World Press Phototentoonstelling te organiseren. Deze tentoonstelling voor
ziet Zundert op een heel belangrijk mement van een culturele manifestatie van
de eerste ordeOnze fraktie heeft toen getracht de argumentatie dat de ten
toonstelling te weinig plaatsgebonden zou zijn als onjuist aan te merken. De
zelfde argumentatie wordt echter nog steeds gebruikt en is door de raadscom
missie in de hoorzitting, gehouden op 7 april gebruikt. Vervolgens vend ik
mij dan" tot deze conmissie. Nog steeds vindt onze fraktie dat deze argumenta
tie wezenlijke grondslag mist. Men komt nu tegenover elkaar te staan in een
'welles-nietes' spelletje. Als de ene partij immers 80% van de 3.000 bezoe
kers én de kontinuiteit van de tentoonstelling ons inziens terecht als gebon-
den aan de gemeente uitlegt en de andere partij zonder hierop in te gaan, dit
alleen maar ontkent dan ontstaat er een tegenstrijdigheid. Deze twee werke
lijkheden worden alleen maar afgedaan met de opmerking dat deze twee werke
lijkheden toch niet tot de plaatsgebondenheid leiden; daarmede heeft onze
fraktie erg veel moeite. Zeker als inmers dezelfde argumenten de grondslagen
vonten voor de beantwoording van de volgende twee punten. Daarom blijft onze
fraktie bij de vraag aan degenen die bezwaren hebben tegen de tentoonstelling
wanneer en onder welke voorwaarden wordt voldaan aan de eis van gebondenheid
met Zundert. Wat zijn uw eisen daarvoor en hoe zien deze er uit? Dat zouden
zij tenminste duidelijk hebben moeten maken. Zulks is echter niet gebeurd.
Meneer de voorzitter, mag ik daarom een van de conmissieleden vragen hierop
te antwoorden, alvorens verder te gaan?
De heer Van der Kloot
Ik meen dat iedereen de stukken zorgvuldig heeft gelezen en alle bevindingen
goed op een rij heeft gezet. De commissie heeft deze in alle eerlijkheid goed
afgewogen; zij is daarbij tot de conclusie gekomen, zoals in het advies aan
de raad is vermeldIk kan hieraan nauwelijks iets toevoegen. Het spelletje
'welles-nietes' cmtrent de plaatsgebondenheid kan eindeloos worden gespeeld.
Ik merk op, dat het karakter van de plaatsgebondenheid bijvoorbeeld wordt
versterkt door foto's van de gemeente; deze wens is inmers in de raad naar
voren gebracht. Hieraan is echter nooit tegemoet gekomen. Tot zover mijn op
merkingen.
- Mevr. -