- 20 -
rente bijgeschreven. Het is naar mijn mening een logische gang van zaken
dat eerst over 2 jaar wordt gezegd dat deze kosten worden betaald en niet
op dit moment. Derhalve dient de heer Schrauwen nu reeds 150.000,te
betalen, terwijl dat eerst later nodig zou kunnen zijn. Derhalve stel ik
voor deze bijdrage te laten vervallen.
De heer Arnouts
De feiten, zoals de heer Mulders in zijn betoog heeft aangedragen, zijn naar
mijn mening bijkomstigheden. Het betreft mijns inziens de kwestie, dat de
heer Schrauwen uit het jasje van het bedrijf is gegroeid. Daarom heeft hij
zich tot de wethouder van openbare werken gewend. Deze kon hem niet helpen.
Toen hem de betreffende suggestie werd gedaan in de buurt van het bedrijven
terrein gronden te verwerven, heeft hij zulks gedaan. Het is daarom naar
mijn mening normaal dat de heer Schrauwen ook nu wordt geholpen. Bovendien
heeft de heer Schrauwen deze grond niet voor niets verworven. Het feit dat
deze gronden grenzen aan het bedrijventerrein, is slechts toeval. Dat is
de kwestie. Gelet op de feiten dat de gemeente hem bij de plannen niet kan
helpen en voorts dat het een goed bedrijf betreft, ben ik van mening dat
op deze manier betrokkene wel geholpen kan worden. Het is hem immers toege
zegd.
De voorzitter
De heer Mulders antwoordend, stel ik dat het misschien bij overheidsfinan
ciering vreemd overkomt -u zult dit overgens regelmatig tegenkomen, onder
andere bij bestemmingsplannen voor woningbouw- dat een uitgiftetermijn
voor een bestemmingsplan wordt gesteld. De gronduitgiftetermijn voor het be
stemmingsplan bedrijventerrein kan nog wel even aanlopen, gelet op de con
junctuur. Te denken valt aan een termijn van 6 tot 8 jaar. Het is derhalve
goed mogelijk dat rente wordt gerekend van de gronden, thans nog eigendom
van de Maatschappij van Welstand. Deze gronden moeten nog worden aangekocht.
Hierop wordt dan rente verspeeld, terwijl deze nog voorts voor bijvoorbeeld
5 jaar rente kost. Deze rente worden dan berekend. Dit is immers de enige
manier om tot een algehele omslag van kosten te komen van gronden, die in
een exploitatie en de looptijd daarvan meegaan.
Dit is volstrekt logisch. Zou immers anders worden gehandeld, dan houdt
dit in, dat over gronden, die nog niet in eigendom zijn verkregen, geen
kosten zouden mogen worden doorberekend. Voorts kan dit inhouden dat eerst
wordt gekocht en later naar verhouding meer moet worden betaald. Het gaat
er derhalve om, dat degene, die zich in een gebied waarvoor een exploitatie-
opzet geldt, wil vestigen in gelijke omstandigheden wordt gebracht als een
ander. Dit geldt zowel voor hen op het bedrijventerrein als wel voor hen op
een bestemmingsplan voor woningbouw. Hier geldt dus niet met name het prin
cipe degene, die het eerst komt, krijgt het goedkoopste aanbod.
Aan anderen zou veel te hoge rentelast moeten worden berekend.
De eerste, die zich meldt, wordt onder gelijke voorwaarden, als hen die
volgen behandeld. Iedereen betaalt derhalve mee in gelijke mate. Uiteraard
kan een bijstelling nog plaatsvinden naar gelang de geldontwaarding. Dit
zijn echter andere faktoren. Het college wil derhalve het gelijkheidsbegin
sel scheppen en handhaven.
De heer Arnouts beantwoordend, is het, nogmaals gesteld, te eenvoudig te
beweren, dat, omdat de gronden toevallig grenzen aan de exploitatie-opzet
van het bedrijventerrein, en er derhalve buiten vallen, geen bijdrage zou
behoeve te worden berekend. Het is een te grote toevalligheid, waar het col
lege niet omheen kan. Het grenst er immers niet alleen aan, het perceel
behoort er helemaal bij.
Of het college aanvankelijk de bedoeling zou hebben gehad dit perceel al
dan niet mee te nemen, doet niet terzake. Op het moment immers, dat het
perceel een bestemming moetst gaan verkrijgen, zoals de percelen in de omge
ving, moet mee worden betaald in de exploitatie. Derhalve dient degene, die
daar bouwt, gelijk te worden gesteld in financieel opzicht met de anderen.
Het is nogmaals gesteld niet te verdedigen dat iemand een perceel grond
cadeau wordt gegeven, terwijl aan anderen alles in rekening wordt gebracht.