- 7 - streven te komen tot de vaststelling van een bestemmingsplan voor het buitengebied. Er dient echter nog veel te worden gepraat. De heer Van der Kloot De eerste vraag, die bij mij rijst is waarom heeft het allemaal zo lang moeten duren? Bij de nota wil ik wel de volgende kanttekeningen plaatsen. Agrarische grond is een produktiemiddelDerhalve dienen aan hen, die deze gronden bewerken en gebruiken, zo weinig mogelijk belemmeringen in de weg te worden gelegd. Indien de beleidsvoornemens van de discussienota worden uitgevoerd, dan betekent dit een regelrechte ramp in verband met de grote belemmeringen. Bij diverse onderdelen van de nota plaats ik voorts enkele grote vraagtekens. Ik kan mij hierbij niet aan de indruk onttrekken dat er aan andere dan agrarische doeleinden een sterk overtrokken doel worden gegeven. Ik betreur het dat de agrarische werkgroep, die de nota mede tot stand heeft gebracht, na het gereedkomen daarvan niet meer is gehoord. Op een detail wil ik voorts ingaan. Er is gesteld, dat nieuw te vestigen bedrijven niet meer dan 20% mogen vormen van de reeds aanwezige bedrijven. Dit percentage is een slag in de lucht en mist enige realiteit. Betreffende het voorschrift dat de omvang van een intensieve veehouderij niet groter mag zijn dan 400 m2, merk ik op dit dit onaanvaardbaar is en voorts uit de lucht gegrepen. Voorts ben ik het niet eens met de stelling,zoals deze is verwoord in bij lage 2, blz5 "om een verdere versnippering van de land- en tuinbouw te voorkomen zullen nieuwe vestigingen slechts in zeer beperkte mate dienen plaats te vinden. Aanvragen hiervoor zouden door de daartoe geëigende in stanties, nl. de adviescommissie agrarische bouwaanvragen moeten worden be oordeeld" Deze stelling is nooit door de agrarische werkgroep onderschreven en -naar de woorden van de heer Ouwens- zal de mening van de Zundertse agrarische ge meenschap moeten worden besproken, gelet op de specifieke situatie in Zun- dert. Met deze situatie moet omzichtig worden omgesprongen, temeer daar deze voor veel mensen het dagelijks bestaan en dagelijks brood betekent. Ik ben ervan overtuigd dat, indien de kansen niet worden benut en niet wordt ver der gegaan met de opstelling van een bestemmingsplan voor het buitengebied, het steeds moeilijkher zal worden de specifieke situatie in Zundert goed te vertalen in een werkbaar bestemmingsplan buitengebied. De heer Ouwens sprak over de mogelijkheid tot het ingrijpen door de provin cie. Mijn vraag terzake is, hoe de daarvoor geëigende procedure te werk gaat. In ieder geval, mijnheer de voorzitter, ben ik van mening dat het nieuwe bestemmingsplan buitengebied moet kunnen worden ingepast in een te houden ruilverkavelingsplan. Ik ben er voorts van overtuigd, dat gezamenlijk moet worden gewerkt en moet worden doorgegaan in een sneller tempo, teneinde iets goeds tot stand te brengen. Hierbij wijs ik er nogmaals op, dat men in Zundert niet op een eiland woont. De heer Jacobs Mijnheer de voorzitter, in aansluiting op het besprokene omtrent de discus sie-nota wil onze fraktie enige algemene opmerkingen terzake plaatsen en wel vooraf. In Zundert is tot op heden een beleid gevoerd, waarbij tot op heden de mogelijkheden en de wensen van de bewoners van het buitengebied zoveel mogelijk konden worden benaderd. Er blijven natuurlijk altijd wen sen en verlangens, die niet vervuld kunnen worden. Velen zijn door dit be leid in staat gesteld iets te kunnen worden en iets te bereiken, na een klein begin en na hard werken. Zundert is er welvarend van geworden. Onze fraktie heeft altijd voor dit beleid gestreden. De discussienota toont aan dat hiermede een einde komt aan dit beleid. Voor de kleine agrariër is geen plaats meer in het beleid, omdat dit wordt opgeofferd aan de richtlijnen. Hiermede valt in Zundert in de praktijk niet te werken. In het verkiezings programma van onze fraktie is heel duidelijk vermeld datgene, wat de fraktie opgenomen wil zien in het bestemmingsplan buitengebied. Ik herhaal nu deze punten

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1981 | | pagina 83