- 5 - bijvoorbeeld bij Stuivezand, dat er in de landelijke bebouwing zomaar een burgerwoning aanwezig is. Dit wordt dan in het nieuwe plan ook bestemd als burgerwoning. Indien iemand in een dergelijke woning woont, dan weet hij zijn rechten. Het huis kan er derhalve dan legaal staan. Het gevolg hiervan is dat de rechtszekerheid toeneemt. In het huidige oude plan is geen mogelijkheid opgenomen een een tweede agrarische bedrijfwo-n ning te bouwen, in het nieuwe plan daarentegen, wordt -zoals in alle nieuwe bestemmingsplannen van buitengebieden- ter realisering daarvan een speciale procedure opgenomen. Dit is alleen mogelijk, indien is aangetoond, dat het bedrijf inderdaad een omvang heeft van een dergelijke grootte dat er twee arbeidskrachten horen. In het oude plan is het in feite zo, dat bij iedere bouwaanvrage deze moet worden getoetst aan de vraag of de boer wel een agrariër is. Ik denk dat dit in de praktijk wel zal meevallen. Het is in feite echter wel zo, dat nergens op de plankaart is aangegeven dat je agrariër bent en op welke plaats je exact gesitueerd bent, in het nieuwe plan wordt exact aangegeven, waar agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is middels een bouw blok of een ster. Men weet dan zeker dat men in dergelijke situaties recht heeft op een bepaald aantal vierkante meters aan bebouwing bij een bedrijfs- oppervlakte van bijv. 5000 of 10.000 m2. Met andere woorden een nieuw bestemmingsplan kan als voordelen inhouden dat er een grotere duidelijk heid en een rechtszekerheid ontstaat voor de aanwezige agrarische bedrijven. Daarnaast biedt het uiteraard een goede bescherming voor het landschap en de natuur. Het zal voorts ongewenste ontwikkelingen tegengaan en die zelfs kunnen voorkomen. Het gebeurt nu immers dat er steeds meer verstoringen plaatsvinden in de zin, dat gebruik of bebouwing in het buitengebied plaatsvindt, die er niet thuis hoort. Ik vind het jammer te moeten zeggen dat de laatste tijd zich hier bedrijven vestigen, die er eigenlijk niet thuis horen. Nu kom ik aan het laatste gedeelte van mijn beschouwing, nl. de besluitvor ming door uw raad, in die zin, dat moet worden verder gegaan met het ont wikkelen van een bestemmingsplan voor het buitengebied. Ik denk dat het hierbij van belang is, dat u zich afvraagt op welke wijze de belangen van de gemeente daarmede al dan niet worden gediend. Er is terzake veel onderzoek verricht. Door het gemeentebestuur is in feite behoorlijk veel geld geinvesteerd in de voorbereiding. Indien deze investering teniet wordt gedaan, dan is het weggegooid geld. Dit is de meest praktische faktor. Nu is het ook weer zo, dat in de voor- en nadelen, die ik zojuist noemde, geen verandering komt. Voorts blijven de twee problemen liggen. Met name doel ik dan op de vestigingvan part-timers. De problematiek hiervan loopt op een zeker moment ook vast. Hieraan zal toch een einde moeten komen. Daarbij grijpt de provincie al dan niet in. Het hangt er dus van af hoe serieus u als gemeenteraad de taak opvat, die in de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan u is gegeven. Met name speelt dan de kwestie van de aanpak van het buitengebied, weerge geven in een bestemmingsplan. We zijn best in staat om de problemen van de inschakeling van de agrarische commissie en de vestiging van part-timers te regelen. Hiervoor kan een vrij praktische oplossing worden ontwikkeld, die past bij de gemeente. Dit perspektief opent de mogelijkheden om als ge meentebestuur ook het buitengebied te besturen. Ik dank u wel De voorzitter De frakties kunnen nu aan het woord komen. Als sprekers worden genoteerd de heren v.d. Kloot, Domen, A. Jochems en Jacobs. De heer A. Jochems Mijnheer de voorzitter; eindelijk kan dan het onderhavige onderwerp worden besproken. Reeds voor april 1980 heeft de fraktie Agrarische Belangen regel matig gevraagd waar blijft het Bestemmingsplan Buitengebied? In april 1980 is dan uiteindelijke de onderhavige discussienota verschenen. Na bestudering van het boekwerk heeft onze fraktie zijn mond gehouden. Immers, indien de plannen zo zouden worden doorgevoerd als inde nota staat aangegeven, dan betekent

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1981 | | pagina 81