- 71 - niet meer kan herhalen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld als een suggestie mijnerzijds aan een te vormen commissie, bestaande uit alle fracties van de ge meenteraad om over deze beslissingen, die toch overwegend zwaar wegen en die van belang zijn, mee te laten beslissen. Tot slot, meneer de voorzitter. Hier is een kapvergunning afgegeven voor het kappen van het bosje en de opstand van de bestaande houtwal met zijn bomen. Jammerlijk genoeg, meneer de voorzitter, (en dat zijn de laatste berichten) liggen deze bomen, die ongeveer 100 a 120 jaar oud zijn, geveld ter aarde. Zij hebben hun beschermde taak volbracht. Een einde dat er nog niet had behoeven te zijn, maar dat door een onverantwoorde beslissing hun noodlottig is geworden, met alle gevolgen vandien. Ik wil u dringend vragen staande deze vergadering en hierover zal ik de raad een stemming vragen, middels een motie om de vergunning zodanig te wijzigen, dat de bestaande wal, (die thans nog alleen aanwezig is), in tact blijft en met de meeste spoed wordt opge plant Dit vraag ik u als zeer minimale tegemoetkoming voor datgene wat hier is aangericht. De voorzitter: De vergunning is, zoals u zelf heeft geconstateerd, verleend. De vraag of dat al dan niet te betreuren is, kunnen wij thans niet beantwoorden. Daarover hebben wij advies ontvangen. Overeenkom stig deze adviezen is de vergunning verleend. Ik kan u daarover niet verder inlichten. Ik kan u wel zeggen dat we die vergunning niet kunnen intrekken en niet kunnen wijzigen. Dat is een gegeven en daarmede is het wat ons betreft meegedaan. De heer Domen: U zegt meteen dat u niet weet of dit al dan niet moet betreuren. Daarom dat het wenselijk zou zijn dat u een kijkje ging nemen naar die puinhoop, naar die toestand, die daar is aangericht. Als u zegt, dat u hieraan niets meer kunt doen, dat is dan weer de zoveelste teleurstelling voor me. Het bosje is weg. En ik heb gezegd, dat ik daarvoor begrip kan opbrengen. De bomen zijn geveld. En nu ligt er nog alleen de wal. Laten we nu toch proberen die wal intact te houden. En wat mijn vraag is: Laat hem dan spoedig opplanten De voorzitter: Ligt er ter plaatste een verhoogde wal? De heer Domen: Inderdaad, nog een van de weinige houtwallen die wij in ons open landschap hebben. De voorzitter: Los van de vraag of je dit al dan niet moet betreuren -en dat zeg ik met opzet, omdat we geen van drieën hier weten- zeg ik u dat de vergunning is verleend en wordt uitgevoerd. Wat willen wij daar verder mee. Deze kunnen wij niet intrekken. Daarmede is het gebeurd. De heer Arnouts: Ik de heer Domen wel steunen inzake zijn voorstel uit de raad een commissie te benoemen, omdat hij zegt, dat door het college niet goed wordt gehandeld. Indien uit alle groeperingen een commissie wordt gevormd dan krijgen we een bredere kijk op de zaken, terwijl dit in de toekomst kan worden voorkomen. -Het-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1981 | | pagina 409