Daaraan is niets te doen. Dat is heel onaangenaam voor de mensen die daar wonen. Dat is niet te verhelpen. Het is nu eenmaal het gevolg van het oude plan en de historisch gegroeide situatie. Voor de toekomst, dachten wij dat het toch goed was om te proberen te voorkomen, dat er verdere onaangenaamheden zullen optreden. Wij dachten dat te vinden in de zonering zoals die nu is aangebracht. Ik geef de heer Ouwens graag de gelegenheid daarover nog het zijne te zeggen. De heer Ouwens Het opvoeren van het bebouwingspercentage tot 70 behoeft op zich geen planologische ernstige zaak te zijn. Ik vraag me alleen af of het voorstel geldt voor het gehele veilingterrein, of bedoelt de heer Hoekman alleen het gedeelte, dat direct grenst aan de veevoederfabriek? De heer Hoekman: Ik heb in eerste instantie gezegd, dat de bebouwingsvoorschriften van B.IV. worden vervangen door de bebouwingsvoorschriften van B.III. ter wijl het bebouwingspercentage van deze bestemming B.III van 50 naar 70 wordt gebracht. De voorzitter: Ik wil nog ingaan op een opmerking van de heer Ouwens, een opmerking die misschien tussen wal en schip kan raken. De heer Ouwens heeft ge zegd dat het gebeurt volgens de gangbare stedebouwkundige principes. Let er op, dat je je daaraan houdt, wil je niet in een onthouding van goedkeuring terecht komen Het is natuurlijk wel de vraag of je door een zo'n geweldig royale benadering als u nu voorstelt, (dat je de veiling nu zoveel geeft) dat het met name in Den Bosch niet verkeerd loopt. Dat u namelijk niet haalt, wat u zoudt willen halen. Daarop wijs ik u. Het staat u als raad vrij om dit te doen. Ik vraag me af of dit niet een te zwaar bod is. De heer Ouwens: Daarom dat ik zei: in beginsel kun je met een bebouwingspercentage nog wel wat doen. Maar ik denk dat het toestaan van uitbreidingen en nieuwe bebouwing van de veevoederfabriek op een afstand van 40 m. vanaf de weg (dit betekent op een afstand van 20 m. van bestaande woningen) moeilijk is. Het is onmogelijk als u zich realiseert dat de veevoederfabriek valt onder categorie V (zie de allerlaatste blad zijde van de voorschriften)Deze categorie wordt omschreven als zijnde inrichtingen, welke door hun aard, behoorlijk ver verwijderd dan wel op grote afstand van woongebieden gesitueerd moeten worden. Het begrip "behoorlijk ver" moet worden geïnterpreteerd als zijnde een afstand van "honderden meters". Met dit begrip kun je natuurlijk nog wel eens "sjoemelen". Dat hebben we dan ook gedaan tot een maat van 70 m. De marges zijn er bij deze afstand, voor een dergelijk soort bedrijf c.q. nieuwe vesti gingen daarvan en grootschalige uitbreidingen, denk ik, wel uit. Voor de bestaande situatie kun je wel zeggen, dat is zo gegroeid. Daarvoor worden in het kader van de Hinderwet alle mogelijke maat regelen getroffen. We geloven overigens dat dit best een bevredigende situatie kan worden, om het bedrijf ter plaatse te laten staan. Maar ik raad u ten stelligste af om te proberen een dergelijke categorie nieuwe bebouwing daarvan, nieuwe produktie-eenheden, op een dergelijk korte afstand te situeren. Hetzelfde geldt in feite nog steeds voor die zone BIV. Het is een kleine zone van ca. 10 m. breed op de rand van het bedrijventerrein. Materieel geeft dat hoegenaamd geen beperkingen voor het bedrijf. Deze huidige niet-bebouwde strook blijft zo liggen. Deze wordt ge bruikt voor circulatie, groen en parkeermogelijkheid. Op het moment echter dat u daaraan de bestemming BUI (hierop zijn categorieën -toegestaan-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1981 | | pagina 345