-13-
De voorzitter:
Op zichzelf genomen is daar niets op tegen. We willen wel onder
strepen dat die kommissie in dit stadium niet gehoord wordt.
Eerst moet de raad een uitspraak doen en dam gaat de hele inspraak
weer voort. Het gaat over een onderwerp waarvan wij denken dat de
raad zich daarover een behoorlijke mening kan vormen.
De heer Van der Kloot:
Ik heb een antwoord aan de heer Domen. De mensen die in die commissie
gezeten hebben -daar ben ik zelf ook bij- hebben de stukken wel.
De nota is een bundeling van de stukken die wij al hebben.
De voorzitter:
HetLvoor de commissie ook niets nieuws. We hebben er wel over ge
praat. Als we het gaan rondsturen krijg je de indruk dat het een
soort van inspraakronde is. Dat is het nou net niet. Nu moet de
raad iets zeggen. Ik begrijp dat ook Uw achteröan daarin gekend wordt
Diegenen die er mee te maken hebben gehad weten overigens heel goed
waar het over gaat. Hij was er; wij hebben hem U gegeven. Het college
moet ook zelf nog een standpunt naarvoren brengen en U daarvan in
kennis stellen. Ik denk niet dat het in de eerstvolgende vergadering
aan de orde wordt gesteld,maar in de vergadering daarna.
De heer Domen:
Daar kan ik het mee eens zijn, mijnheer de voorzitter. Overigens
is door de kommissieleden gevraagd of de nota ook aan de kommissie-
leden kan worden toegezonden. Misschien kan de nota met de organi
saties nog eens doorgepraat worden. Het is van enorm belang voor
het agrarisch gebeuren.
De voorzitter:
In de nota zijn neergelegd de inzichten en adviezen die uit het
agrarisch bedrijf gekomen zijn. Het is een weerslag van wat bespro
ken is. Daar kun je wel om vragen maar je zult toch ook een keer
zelf iets moeten zeggen. Ik weet dat de zaak niet nieuw voor U.
De heer Van Nunen:
Mijnheer de voorzitter, 21 februari 1980 is er een hoorzitting in
Roosendaal en in Geertruidenberg daarna. Het gaat over Brabant één.
Ik vraag of het college daar aanwezig zal zijn en ook mijn collega
raadsleden?
De voorzitter:
Br gaan in ieder geval twee wethouders naartoe. Hebt U een uitnodigin
gehad?
De heer Van Nunen:
Ik heb het uit de krant. Ik zou graag hebben dat het college en
zoveel mogelijk raadsleden heengaan.
De voorzitter:
Men kan zich bij de sekretaris melden.
De heer ^an der Kloot:
Mijnheer de voorzitter, er ligt aan de Minnelingsebrugstraat nog
een zijweggetje. Daaraan woont de familie Van der Mast en sinds
kort zijn daar twee mensen gehandicapt. Ik zou aan de wethouder
willen vragen of aan dat stuk weg,dat bijzonder slecht is, wat
gedaan kan worden.
De heer Marijnissen: