ondernemer heeft er naar gevraagd. Er is nauwelijks iets van bekend dat
die perceeltjes te koop zijn. Hier onder Zundert weet dat bijna
niemand. Zoals wij hebben kunnen zien en zoals wij hebben kunnen
horen is er iemand uit Zundert, die er naar gevraagd heeft. En dan zou
ik er toch wel even over denken; moeten wij dat niet aan een zundertse
geven? Ook al is de ander iets eerder! Want uiteindelijk is dat nog
een zunderts kantoor. In afwachting dat er nog meerdere komen, zou ik
zeggen; laat ons het uitbreiden en laat ons daar nog meer gelegenheid
maken voor die praktijkruimten.
De voorzitter:
Ik geloof niet dat het behoorlijk zou zijn om het nu niet aan de heer
Verpaalen te verkopen. De zaak was dusdanig ver besproken dat een en
ander niet terug gedraaid kan worden. Dat zou niet netjes zijn. Ik
denk ook dat de heer Vorsselmans dat niet prettig zou vinden. Ten
tweede: dat stukje daar zou voor de heer Vorsselmans niet groot genoeg
zijn. De heer Vorsselmans hebben wij nog een ander stuk aangeboden,
maar daarvoor had hij - naar onze mening terecht - geen belangstelling
voor. Dat blijft open. Dat perceel in de hoek was niet geschikt voor
hem. Een ander perceel daar is niet beschikbaar. Maar intussen heeft
de heer Vorsselmans nog iets anders op het oog. Ik heb geen vrijheid
daarover mendedelingen te doen. Ik dacht niet dat die op het ogenblik
daarvoor gerede partij was. Wat we daar moeten doen
is een beetje onzeker. Het is wel af te raden om daar bulten noodzaak
incidenteel stukjes grond uit te gaan geven in die centrale ruimte.
We moeten natuurlijk nog wel verder kijken dan vandaag. Het is voer
de gemeente een heel bizonder en bekangrijk bezit dat wij vrije grond
hebben liggen midden in de kern. We moeten er wel voor waken dat dit
vluchtig de deur uitgaat en dat we het zo maar bij elk verzoek - en dan
wil ik het verzoek van de heer Vorsselmans niet op geMjke hoogte
brengen met eventuele andere personen,die zich melden - opdelen en ver
kopen. We moeten met die grond verschrikkelijk zuinig zijn. Het is
voor de gemeente een heel kostbaar goed. Dat is mijn antwoord.
De heer Arnouts:
Als u zo maar zegt dat dit een kostbaar bezit is, dan vrgag ik me wel
af: moeten wij dit dan zo maar aan een advokatenkantoor uit Breda
verkopen? Mijnheer de voorzitter, u praat allemaal wel over
Vorsselmans, maar weet u of er meer: gegadigden zijn?
De voorzitter:
Dat is mij niet bekend.
De heer Arnouts:
Omdat er ook geen bekendheid aan gegeven is.
De voorzitter:
Nu moet u niet overdrijven, mijnheer Arnouts. Wij hebben hier met de
regelmaat van de klok dergelijke besluiten aan de orde gehad. Iemand,
die een klein beetje kien is, weet toch wel wat daar aan de hand is.
Er is wat gebouwd. Dat kan men zien. Daar gebeurt niet zo maar iets,
wat zonder ieders kennis geregeld is. Bij herhaling is een en an
der in de raad aan de orde geweest. Er is bovendien getouwd. En voor
de rest is naar mijn mening ons antwoord wel kompleet.
De heer Arnouts:
Goed, mijnheer de voorzitter, maar het is natuurlijk wel zo, zoals
us zelf zegt, dat het een mooi stuk grond is, wat mooi gelegen is. We
moeten daar zeker zuinig mee zijn. Maar hier in Zundert zijn toch veel
bedrijfjes die daar eventuèel praktijkruimten kunnen bouwen. Er zijn
er zéker bij die we nog niet kennen in dat opzicht. Ik weet daarom
niet of het zo verstandig is om de grond aan anderen uit te geven.