brij wordt door hem voorgesteld om het subsidie voor het
jaar 1979 toe te kermen. Dat is eigenlijk het enige formele punt
wat er aan de orde gesteleb wordt. Dat stond er nog open van de vorige
begrotingsbehandeling. We zouden nu dus - ik dacht dat dat wel zonder
meer zou kunnen worden besloten dat subsidie voor het jaar 1979 kunnen
toekennen. 'Ik wil de heer Hoekman nog
de verdere opheldering willen vragen. Als ik u goed begrijp, mijnheer
Hoekman, is de konklusie van uw groepeiing en
naar ik aanneem van uw bevriende groeperingen zo dat u daarover
nog eens op het eind van het jaar willen praten, en dat alsdan bekeken
wordt of verder gesubsidieerd wordt?
De heer Hoekman:
Er zijn nog een paar punten, die we met de heren besproken hebben en
nog een beetje onduidelijk zijn. We zouden als gemeente, als gemeente
raad meer inzicht willen krijgen in hetgeen de opbouwwerker op een
gegeven moment doet. We zouden zo iets kunnen verkrijgen, door bijvoord-
beeld een verslag per diie maanden.
De voorzitter:
Het is goed dat u dat zo zegt. Ik dacht dat het goed en heel verstandig
was dat dat gaat gebeuren. Het zou goed zijn dat dat ook zo snel moge
lijk zou gebeuren. Kijk, het is goed, als u met een bepaalde groepering
praat met het Opbouwwerk. Dat is één ding. Van de andere kant is het
wel zo dat de zaak zodanig dat deze in de volledige raad besproken
wordt. Die informatie lijkt me wel heel gewenst. Ik dacht overigens
wel dat we daarover wel zouden kunnen beschikken. Intussen heeft de
heer Hoekman het zijne in eerste termijn daarover gezegd. Heren, wie
mag ik het woord geven? De heren Hereijgers en A.Jochemsx.
De heer Hereijgers:
Mijnheer de voorzitter, ook onze fraktie heeft een gesprek - zij het
kort - gehad met mensen van het Opbouwwerk en zeker in eerste instantie
met de Opbouwwerker zelf-r Ik geloof dat wij de eerste fraktie zijn die
in het verleden voor wat betreft de susbdidiëring van het opbouwwerk
de knuppel in het hoenderhok gegooid heeft. Ex—kollega Kunst
heeft' in het verleden wel eens op- en aanmerkingen gemaakt ten aanzien
van het Opbouwwerk. Wij hebben dat nog verder uitgespit, nu in deze
situatie van wat we in de toekomst met deze zaak gaan doen. Wij hadden
daarvoor een aantal punten op papier gezét. Wij vonden althans
daarvan dat die zeker in het opbouwwerk zouden moeten gebeuren;
daarvan zou moeten blijken dat liet zou gebeuren. Een belangrijk
punt daarin was het ontplooien van nieuwe aktiviteiten. Een taak dus
die bij het opbouwwerk thuishoort. Het begeleiden van bestaande
verenigingen behoort daar ook zeker bij. En het meer naar buiten treden
van het Opbouwwerk zelf, opdat de plaatstelijke bevolking zou weten
wat het opbouwwerk voorstelt. In het gesprek, dat wij met de mensen van
het opbouwwerk gehad hebben, is gebleken dat zij precies hetzelfde
denken als wij. In deze situatie hebben wij er wel enigszins vertrouwen
in dat het Opbouwwerk zeker een jaar de kans moet hebben om zijn goede
bedoelingen te kunnen laten blijken. Ik geloof dat we dan de afspraak
moeten maken dat regelmatig - ik dacht een keer per kwartaal- eem lijst
meegedeeld moet worden van de aktiviteiten, die ontplooid worden of
voorbereid zijn, of eventueel van aktiviteiten die gestart zijn en wat
de resultaten daarvan zijn. Ik dacht dat we op deze basis het Opbouw
werk voor een jaar wel voor Zundert kunnen handhaven. Daarna gaan we
wel verder kijken. Ik dank u wel.
De heer A.Jochems:
De agrarische groepering zou voor willen stellen om het Opbouwwerk nog
één jaar de kans te geven om het werk voort te zetten in Zundert. Wij
hebben vernomen dat de laatste tijd wel wordt gewerkt door de Opbouw
werker, maar wij stellen wel als eis dat zij zich niet begeven op het
politieke vlak. Hij moet zich vooral bezighouden met het verenigings-