-11-
De heer A.Jochems:
Ik dacht dat ik heel duidelijk was. Als het tekort minder is dan
1775»-» dan ware 100aan subsidie te verstrekken. Als het tekort
meer is dan 1775»-» dan blijft het subsidie bepaald tot 1775»-*
De voorzitter:
Dat is dus een ander standpunt dan begrepen in het voorstel van het
kollege. Er ligt dus nu eerst op tafel het voorstel van de heer v.d.
Kloot.
Overeenkomstig het bepaalde in het reglement van orde wordt bepaald
dat nummer 2 van de presentielijst als eerste zijn stem uitbrengt.
Wie "voor" stemt, stemt met het voorstel van de heer v.d. Kloot in.
"Tegen" is een stem, die inhoudt dat men het voorstel van het kollege
steunt.
de heer S.Jochems tegen
de heer A.Jochems tegen
de heer v.d. Kloot voor
de heer Hereijkers voor
de heer Jacobs tegen
de heer Zwaard tegen
mevr.Voeten-Damen tegen
de heer Huijbregts tegen
de heer Arnouts voor
de heer Domen tegen
de heer Leeuw voor
de heer van Nunen tegen
de heer Hoekman tegen
de heer Marijnissen tegen
de heer Laurijssen tegen.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er vier stemmen "voor" en elf stemmen "tegen" zijn.
Het voorstel van de heer v.d. Kloot is derhalve niet aangenomen.
De heer A.Jochems:
Is het niet mogelijk om te bekijken dat zij, wanneer er een tekort
geleden wordt dat beneden een bedrag van 1775»- ligt
een subsidie ontvangen tot dat tekort.
De voorzitter:
Ik begrijp uit de standpunten van de frakties Werknmersbelangen en
Huijbregts dat, wanneer er rampen geleden worden, er gesproken kan
worden over een aanvullend subsidie. Het voorstel van het kollege
blijft dat zaken als deze slechts beperkt gesubsidieerd mogen worden,
daar de eigen inbreng moet steunen op daden en andere toereikende
initiatieven. De gedachte van de heer Zwaard onderschrijven wij
ten volle.
De heer Zwaard:
Slechts in bizondere omstandigsheden kan een aanleiding gelegen zijn
om met de subsidiëring verder te gaan. Maar ik neem aan dat het
kollege wel in staat zal zijn te onderkennen wanneer er dringende:
reden daartoe aanwezig zijn.
De voorzitter:
Laten we duidelijk stellen dat als bizondere omstandigheden slechts
uitzonderlijke situaties mogen gelden, want anders zal men snel ge
neigd zijn alles als bizondere omstandigheden aan te merken. Wij zul
len de zaak moeten beperken tot sèorm en ander gelijksoortig onheil,
waarmee een aktiviteit getroffen kan worden.