niet meer kunt doen. Je moet dat doen tegen de achtergrond van je totale financiële mogelijkheden.Alleen dan neem je een verantwoorde beslissing. Als daar vragen uit komen moet de raad zelf die vragen beantwoorden. De verantwoordelijkheid ligt bij de raad. Wij zullen daarover binnen niet al te lange tijd over praten. De heer Jacobs: De zundertse zwemverenging heeft ooit ook eens een enquête gehou den. Iedereen zette een handtekening, maar de konsekwenties kende men niet. De voorzitter: Als je hard genoeg loopt krijg je wel handtekeningen. De heer Jacobs: De vorige keer hebben we het over de energie-besparing gehad. Ik wil er toch weer op terugkomen. Wij dachten dat we iets nieuws hadden maar bij andere gemeenten doen ze het al lang, namelijk de verlichting eerder uit. De voorzitter: Het is nu niet erg aktueel. Tegen de winter wordt het wel aktu- eel. Ik weet het niet of het dè,t nu wel is. We hebben daarover niet gesproken in het college. Het raakt ook de verkeersveilige heid. We zullen Uw punt nog een keer bespreken. De heer ^an der KLoot: Mijnheer de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling is ons beloofd dat we de eerstvolgende vergadering een dicussienota zouden ontvangen over het bestemmingsplan buitengebied. Tot op heden is die niet gekomen. Wat is daarvan de réden? De voorzitter: De reden daarvan is dat wij de nota nog niet ontvangen hebben van de stedebouwkundige omdat hij door ons ook nog met andere dingen besprongen wordt. We hadden de nota al moeten hebben, zodra die binnenkomt krijgt U de nota. De stedebouwkundige legt er steeds de laatste hand aan. De heer Van der Kloot: We moeten dat serieus nemen. Het duurt allemaal heel lang. Verder uitstel is zeker niet in het belang van de agrarische bevolking van Zundert. De voorzitter: Wij zullen de zaak zo snel mogelijk aankaarten. De voorzitter sluit de vergadering met het voorgeschreven gebed. Aldus vastgesteld in de openbare ver gadering van de raad der gemeente Zundery, gehouden op 28 augustus 1979» De Raad voornoemd, de sekreatris, fat voc^pzrl

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1979 | | pagina 190