-4- De voorzitter: Ik weet het nog niet. Houdt in het achterhoofd dat het college vreselijk goed is in loten en zeker de voorzitter. Er zijn heel veel aanvragen. Ik durf niet te zeggen hoe we het zullen doen. De heer Jacobs: Mijn vraag ging eigenlijk ook in die richting. Ik heb het vol gende voorstel: plaats nog éénmaal een advertentie waarin die grond wordt aangeboden. Daarna worden dan alle kandidaten in een bus gestopt en halen we er één uit, in het openbaar. Er wordt dan nooit geen ruzie meer gemaakt. De voorzitter: Ik zie geenreden om een advertentie te zetten, want het loopt al storm. Het is goed genoeg bekend. Een loterij lijkt een aardige oplossing, maar misschien is er wel iemand bij waarvan wij zeggen: daar hoort het thuis. Wij weten het niet. Het hangt af van de aanvragers en van de gronden die ze aanvoeren. De heer Jacobs: Krijgen wij dat nog terug in de raad? De voorzitter: Nee. De heer Jacobs: Maakt het college uit wie die grond krijgt? De voorzitter: Zoals altijd. Wij hebben nooit anders gedaan dan bouwgrond ver kocht. Uw partijgenoot -de heer Marijnissen- heeft daar altijd een heel belangrijke stem in. Ik dacht dat het wel in goede handen was. Wij doen het altijd. De heer A. Jochems: Nu dat de heer Jacobs de verkoop in het openbaar wil hebben, is het net of hüj B en V niet vertrouwt. Wij steunen het voorstel van de heer Jacobs. De voorzitter: Vertrouwt U B en W ook niet met de gunning? U trekt een conclusie die ik niet aan de heer Jacobs mag toeschrijven. U legt de heer Jacobs iets in de mond. Vertrouwt U het college ook niet? De heer A. Jochems: Jawel. Er komt een voorstel van de heer Jacobs en dat mogen wij toch steunen. De voorzitter: Dat mag maar U steunt het op gronden die ik een beetje vervelend vind. De heer Jacobs wil een voorstelling, maar ik kan me nauwe lijks voorstellen dat hij het college niet vertrouwt. De heer Jacobs: Het is een kwestie van openbaarheid en het gaat er niet om of het college eerlijk is of niet. Dat staat buiten kijf. Het gaat erom dat we straks de mensen recht in de ogen kunnen kijken. De voorzitter: Laat ons het afwerken en wij doen dat zodanig dat iedereen er vrede mee heeft.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1979 | | pagina 147