zeggen burgemeester en wethouders: het woord uitdrukkelijk is
moeilijk te rijmen met stilzwijgend is akkoord gegaan Inderdaad,
mijnheer de voorzitter, rijmen doet dit letterlijk niet. Maar met het
afgeven van een woonvergunning aan niet-agarariërs houdt duidelijk in
dat de oorspronkelijke bijruimte, bestemd voor agrarisch gebruik, niet
als zodanig gebruikt zal worden. Onder c. zeggen burgemeester en wet
houders: ontkend wordt dat het evenwichtigheidsbeginsel en met name
het gelijkheidsbeginsel in de verdrukking gekomen zou zijn. Mijnheer
de voorzitter, om bij het rijmen te blijven: hoe valt dit te rijmen
met uw woorden in de raadsvergadering van 25 oktober 1977 - ik citèer
letterlijk - mijn antwoord is ja; wij meten met twee maten,
tenminste dat hebben wij de gehele tijd gedaan. En dat kunnen wij nu
niet meer. Wij zouden er graag mee doorgegaan zijn, maar wij kunnen
het niet. Einde citaat. Wij zouden de zwakheden in het verweer van
burgemeester en wethouders nog verder kunnen uitrafelen, maar wij vinder
de gevraagde verandering van een deur in een raam zo futiel dat wij
meer woorden in deze beschamend vinden, vergeleken bij het beleid in
het verleden. Wij kunnen dan ook met overtuiging de raad vragen het
voorgelegde verweer van de gemêemte af te wijzen. Ik dank u.
De voorzitter:
Mijnheer Valk, u hebt eigenlijk ook gedaan wat de heer Pellis ging
doen, namelijk u bent eigenlijk buiten de orde gegaan door het standpunl
dat de vorige keer is ingenomen nogmaals aan te vechten in de materiële
betekenis. IJ hebt uw eigen stelling nog eens naar voren gebracht aan
de hand van het betoog wat wij nu schrijven. Ik wil,zoals de heer
Itellis gehoord heeft,ook aan u zeggen dat wij - en dat is dan de derde
keer - ten behoeve van het bewonen van een agrarisgfee woning door
niet-agrariërsomdat men daar ingetrokken was,/een soepel standpunt
ingenomen hebben. IJ heeft mijn woorden geciteerd. Inderdaad, wij heb
ben vaak een soepel standpunt ingemomen om die mensen een woning, die
vaak niet aan de eisen voldeed, te laten verbeteren. Daarmee hebben
wij onaangename ervaringen opgedaan, die ik u niet zal noemen, maar
die u wel bekend zullen zijn. Die hebben er toe geleid dat wij op dit
moment geen spijker meer laten veranderen als het niet voor agrarische
bewoning is. Dat kan niet meer. Wij hebben nooit vergunningen gegeven
voor het bouwen van niet-agrarische bedrijven. U kunt met beroep op
die woonvergunning niet dekken het feit dat-overigens ons niet bekend-
de familie Beek daar bejaarden ging houden. Dat wisten wij helemaal
niet. Er is een woning aangevraagd door de heer Vissenberg met een
sorteerloods, want die was boomkweker. Hij is het trouwens nog, als
ik het goed weet. Die heeft het staande de bouw verkocht aan de fami
lie Beek. Het huis was nog niet eens klaar. Wij hebben toen op grond
van de Woonruimtewet 1947, die toen nog in de gemeente van toepassing
was, een woonvergunning gegeven aan de familie Beek. Maar niet een
vergunning om daarin een bejaardentehuis te vestigen, hoe bescheiden
van omvang dan ook. En juist omdat wij niet willen dat aan die be
jaarden-inrichting uitbreiding wordt gegeven, hebben wij de vergunning
geweigerd, omdat die niet in overeenstemming is met het agrarisch
gebruik van de bedrijfsruimte. Nou, dat is het nog eens een keer ge
zegd. Ik dacht dat ik daarmee duidelijk genoeg geweest ben. De heer
Pellis mag voor de eerste keer nog even terugkomen, als hij wil.
De heer Pellis:
Nee, ik dank u.
De voorzitter:
Dan is het woord aan de heer Valk
De heer Valk:
Mijnheer de voorzitter, ik kom nogmaals niet terug op het beroep waar
op de raad een besluit genomen heeft. Er wordt aan de raad gevraagd
een verweer te onderschrijven, want het is een verweer van de raad.
En dan mogen wij er ons over uitspreken of we met die inhoud van dat