-29-
het woord informaties Mijnheer de voorzitter, Werknemersbelangen,
al wat wij verteld hebben is waarheid geweest. Wij konden het niet
anders zeggen. Het wil niet zeggen dat, als wij informaties geven, wij
met handen en voeten gebonden zijn aan die informaties. De vrijheid van
handelen, de vrijheid in gewijzigde omstandigheden om een ander stand
punt in te nemen, die hebben wij altijd gehouden. Als het een afspraak
was, als het een overeenkomst was, dan kon u gelijk krijgen. Het was
zuiver informatie. Ook heb ik toen meegedeeld dat wij kontakt hadden
met de fraktie Huijbregts. Ook de heer Huijbregts had mij benaderd om
met de zes zogenaamde oppositieleden een gezamenlijke kandidaat voor
te dragen. Onze fraktie heeft inderdaad daarmee ingestemd. Dat heb ik
jullie ook meegedeeld. En dan kom ik nu bij wat de heer Hoekman heeft
gezegd. Aan die afspraak hebben wij ons gehouden totdat de heer Huij
bregts zei: willen we weer alles als ongedaan beschouwen, want we kunnen
het niet eens worden. Met de fraktie van de heer Huijbregts - ook de
heer Valk was daarbij betrokken - zijn we overeengekomen om een kandi
daat te pakken uit de gezamenlijke kandidaat van de zes. De heer Hoek
man heeft toen het voorstel gedaan de heer Huijbregts voor
te dragen. Ik heb daarop geantwoord: wij zullen dat in overweging nemen.
Verder zijn we niet gekomen. Alleen was er verschil van mening over
vrat er niet en wel gezegd was. Wij drieën meenden en weten dat het wel
gezegd is. De tegenpartij kon het zich niet herinneren en was voor zich
zelf ervan overtuigd dat het niet gezegd was. Goed. Wij hebben dus die
afspraak ongedaan gemaakt met goedvinden van beide frakties. Wij waren
er dus niet meer aan gebonden. Ik kom terug op hetgeen Werknemersbe-
langen gezegd heeft. Wij hebben altijd gesteld dat wanneer er een andere
toestand was wij ons waarschijnlijk anders zouden opstellen. En dat
was nodig toen alle frakties ons hebben benaderd. Niet wij. Zij hebben
ons benaderd. De eerste keer dat wij benaderd werden hebben wij steeds
ook gezegd: wij zijn op het ogehblik gebonden aan een afspraak met
de fraktie Huijbregts, waardoor wij niets kunnen beloven, wat dat be
treft. Goed. Toen wij dus besloten, omdat ze allemaal bij mij, bij ons
kwamen om mogelijke besluiten of afspraken te nemen, om ons iets anders
op te stellen - mag het of mag het niet - is in onze fraktie voor
gesteld dat ik mij als kandidaat voor het wethoudersschap zou opgeven.
Toen heb ik gesteld: u moet Werknemersbelangen direkt doorgeven dat wij
van idee veranderd zijn. Dat is gebeurd telefonisch aan de heer Jacobs,
even voordat zij een vergadering zouden gaan houden. De heer Jacobs
heeft er nog voor bedankt. En nu kom ik tot mijn slot: ik begrijp niet
hoe de heer Jacobs en de heer Hoekman ons kunnen beschuldigen van het
feit dat wij ons woord niet hebben gehouden. Ik dank u.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Laseroms.
De heer Laseroms:
Mijnheer de voorzitter, mijn opvolging doet nogal wat stof opwaaien
naar ik meen te mogen konstateren. Maar eerlijk gezegd: dat hadden wij
niet verwacht, omdat de Jongerengroepering een eigen kandidaat stelt in
de persoon van de heer van der Kloot. Het is naar ik meen voor een ieder
logisch dat de Jongerengroepering de wethouderszetel in haar eigen frak
tie wil houden. Wij zijn van mening dat de heer van der Kloot ondanks
zijn korte lidmaatschap van de raad toch een goede kandidaat zal zijn.
Dit niet alleen om zijn persoonlijke kwaliteiten, maar ook gezien de
bestuurlijke ervaring die hij heeft opgedaan als kringvoorzitter van
de K.P.J., als lid van het kerkbestuur, gemeenschapshuis en de zuivel
fabriek. Het zal u opvallen dat dit allemaal funkties zijn, welke niet
direkt zakelijk verband houden met de gemeente. Anders ligt het bij de
heer A.Jochems. De Jongerengroepering is van mening dat de funkties van
voorzitter van waterschap en voorzitter Rabo-bank niet te kombineren
zijn met die van wethouder. Hier spelen teveel tegenstrijdige belangen.
Dat deze instanties dat zelf ook inzien is gezien hun bemoeiingen in de-