-li- Terugkomend. op het verhaal van mijnheer Zwaard, heb ik er geen bezwaar tegen dat het nog eens een keer met de verkeerspolitie besproken wordt. Ik wil mijn standpunt wel zeggen en dat is dat er in de binnenbocht aan de kant van de woningen in ieder geval wat moet gebeuren en ik denk dat niemand in deze raad dat niet zal vinden. De situatie op dit moment is te gevaarlijk en dat is de reden dat er wat moet gebeuren. De voorzitters Ik wil er wel dit aan toevoegen dat ik in het college niet de warmste voorstander was van een maatregel, maar ik wil de aan neming van het voorstel zeker niet ontraden. Ik volg graag het be toog van de heer Marijnissen dat het moet worden opgelost. Het standpunt van de politie is bekend en het college heeft gemeend een ander voorstel te moeten doen, maar ik geloof dat we daar niet te zwaar aan moeten tillen. Veel studeren leidt natuurlijk tot veel uitkomsten. Als het een niet al te onaanvaardbare zaak iszie ik niet in waarom we niet kunnen besluiten op de manier zo is aangegeven. De heer Marijnissen: Ik wil in eerste instantie de suggestie van de heer Zwaard over nemen, als daar de overige heren mee akkoord kunnen gaan. We kunnen dan de situatie opnieuw bekijken. Geeft alsdan de situatie aanleiding om nog verdere maatregelen te nemen dan kunnen we dat alsnog doen. De heer Zwaard: Mag ik nog heel even, mijnheer de voorzitter? Ik vergat erbij te zeggen dat het hoofd van de betreffende school hierover is bena derd en die heeft ook zijn zienswijze weergegeven. Hij is van mening dat het ontoelaatbaar is een algeheel parkeerverbod in te stellen met het oog op de veiligheid van de kinderen. Dat wil de ik er aan toevoegen. De voorzitter: Welke kant willen de heren dan? De binnenbocht? Een parkeerverbod aan de binnenbocht en laten parkeren in de buitenbocht? De heer Zwaard: Dat in eerste instantie en dan nog nader kontakt met de politie. De voorzitter: Als we dan zo beginnen dan zou ik zeggen dat als je aan de binnen bocht een parkeerverbod maakt dan krijg je aan de buitenkant de geparkeerde auto's. Dat zijn vaak lang-geparkeerde auto's van het onderwijzend personeel, waarvanachter kinderen kunnen komen. Ik weet het niet, maar laten we dan dit gedeelte van het voorstel maar aanhouden. De heer Zwaard: Daar ga ik ook mee akkoord. De heer Valk: Ja, mijnheer de voorzitter, wij kunnen de stukken nakijken en we horen de verschillende meningen erover. Ik heb er ook een mening over en dat is een parkeerverbod aan beide zijden, want hoe meer auto's er staan hoe minder kans er is op gevaar. Wanneer er aan één kant autos staan is de weg daar toch nog zo breed dat je toch nog behoorlijk snel kunt rijden. Dezelfde kwestie hebben we in de Burgemeester Manderslaan.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1978 | | pagina 141