-6-
praten.Dat zijn normen van vakmatigheid. Bovendien wordt het
gehele geval onderworpen aan de goedkeuring van de provincie.
•4c dacht dat lichtvaardige ontheffingen zeker niet mogelijk
zijn.
De heer Valk:
Mijnheer de voorzitter, het gaat mij niet specifiek over dit
geval. Bij de ter inzage liggende stukken heb ik iets gevon
den waaruit de bedoeling naarvoren komt om het totale plan
zodanig te wijzigen;dat die tweede bedrijfswoning nodig is.
Die mogelijkheden worden volgens die stukken onder bepaalde
voorwaarden gesteld. Daar staat in dat B en W ontheffing kunnen
verlenen, mits enz. Naar mijn idee moet dat zijn dat de raad
die ontheffing kan verlenen.
De voorzitter:
U hebt een advies gezien van de stedebouwkundige voor een be
paalde procedure. Een advies dat wij niet hebben overgenomen
omdat wij een andere mening hebben. Wij menen dat deze weg moet
worden gegaan en wij zijn in onze mening gesterkt door medede
lingen van de kant van de provinciale griffie. Dat doet hier
nu niet terzake. Wij hebben deze weg gevolgd en dachten dat
deze de juiste was. Overigens komt de hele zaak op redelijk
korte termijn aan de orde bij de herziening van het plan Buiten
gebied. Tot zolang redden wij het nog wel.
Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
Nota van burgemeester en wethouders inzake het ongegrond ver
klaren van het door de heer A.J.P. van den Broek ingestelde be
roep tegen een aan een kapvergunning verbonden herphnt plicht.
De voorzitter:
Wij hebben moeten bevinden dat hetgeen gesteld werd over de
instemming van Staatsbosbeheer niet juist was en dan zijn we
precies aangekomen waar we de vorige keer afgehaakt hebben,
namelijk dat de heer Van den Broek geen aanvaardbaar alterna
tief kan leveren in de vorm van een erfbeplanting. De stukken
liggen dus weer zoals ze lagen.
De heer S. Jochems:
Naar aanleiding van dit punt willen wij het volgende voorstel
len: wel een herbeplantingsplicht uitvoeren, maar niet op het
huidige perceel, want dat is in strijd met de ontwikkeling
van het bedrijf en ook met het nieuwe bestemmingsplan voor het
buitengebied. Het zou aan de rand van het bedrijf kunnen, maar
niet midden in. Dat wordt ook duidelijk gesteld in de brief van
Staatsbosbeheer. Indien een bepaalde houtopstand ongunstig is
gesitueerd, bijvoorbeeld midden in een bouwland, kan hiervan
J"dan ontheffing worden verleend om/aan de rand van het bedrijf een
herbeplantingsplicht uit te voeren. Wij, als agrarische groepe
ring, stellen dan ook voor dat de raad in deze een gelijk stand
punt inneemt.
De voorzitter:
Mijnheer Jochems, U zei:midden in een bouwland", maar is dit
bouwland?
De heer S. Jochems:
Ja.
Nota ongegrondverklaring 5«
beroep AJF van den Broek
tegen herplantplicht aan
kapvergunning