-5-
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
Principe medewerking 4»Voorstel van burgemeester en wethouders tot het in principe mede
bouwplan Laurijssen werking verlenen aan een door de heer P.A. Laurijssen voorgenomen
Oekelsebaan bouwplan aan de Oekelsebaan (beginsel-uitspraak voorbereidings-
besluit).
De heer ^an der KLoot:
Mijnheer de voorzitter, wij zijn er wel voor de gevraagde vergun
ning te verlenen, maar ik wil er toch wel enige kritische kantte
keningen bijzetten. Wij zijn er vooral voor omdat ook de hoofdin
genieur voor de landinrichting hierover gunstig geadviseerd heeft,
maar feitelijk houdt het een grotere versoepeling in voor het bou
wen in het buitengebied, omdat tweede bedrijfswoningen voor vele
kwekers wel gemakkelijk zijn. Als we het zo doen dan geloof ik
stellig dat we het bouwen in het buitengebied soepeler gaan maken.
De voorzitter:
Ja, mijnheer Van der Kloot, het is een verruiming. Aan de andere
kant ligt er toch een behoorlijke drempel omdat de HID voor de
bandinrichting niet zal staan te trappelen om te verklaren dat
bepaalde bedrijven noodzakelijk een tweede woning nodig hebben.
Hebben ze de woning nodig en komenzlangs deze weg tot het door
de mensen beoogde doel dan is er niets op tegen. Dan is er ook
geen ongerechtvaardigde souplesse. Waar ik altijd tegen uit kom
-en laat mij die toorts alleen dragen- is een ongerechtvaardigde
souplesse. Als het nodig is. voor het bedrijf dan heeft hij onze
zegen.
be heer Valk:
Ik kan wel in de gedachte van de heer ^an der Kloot komen. De kwes
tie van een versoepeling is niet erg, zeker niet als het noodza
kelijk is, maar waar liggen de criteria van de noodzaak? Worden
de criteria de ene keer niet zwaarder of lichter genomen? Ik
vraag me af of die criteria niet in hoofdregels moeten worden
vastgelegd. Wanneer is het noodzakelijk? Is dat afhankelijk van
de hoeveelheid grond, van het inkomen? Waaraan wordt de nood
zaak getoetst? Volgens mij is dat een heel moeilijke zaak en is
het hek misschien wel van de dam en dan ben ik het met de heer
Van der Kloot eens. Misschien moeten we daar wel bang voor zijn.
Ik vraag me bovendien af -niet omdat we het vertrouwen in B en W
willen beschamen- of het niet beter zou zijn als die ontheffings
bevoegdheid bij de raad kwam te liggen.
De voorzitter:
Maar wat zitten we nu te doen, mijnheer Vaik» Dit gaat over een
afwijking van het bestaande bestemmingsplan. Het gaat over een
principe-uitspraak van de raad dat wij de procedure gaan inlei
den. Dat komt middels een voorbereidingsbesluit tot U. Het is
onderworpen aan de goedkeuring van G.S.; het is een normale wij
ziging van het plan. Daar komt de raad altijd voluit aan te pas.
Iets anders ligt het met wat we straks moeten gaan doen bij de
vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied. Dan kun je
procedures gaan krijgen met bepaalde waarborgen er omheen die
nodig zijn om het college een bouwvergunning te laten verlenen
ten behoeve van de agrarische bouw. Daarvoor zullen striktere
procedures gaan gelden dan nu gebruikelijk zijn, maar dat komt
later wel aan de orde. Overigens is dit geval vakmatig beoor
deeld door de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Landinrichting.
Over de normen die daar worden gehanteerd behoeven we niet te