- 41 -
De heer Marijnissen:
Het lijkt wel een sprookjesavond.
De heer van Opstal:
De heer van Hasselt heeft de zaak daar aangestraat tot aan de weg
en dan hlijft het water daar wel eens staan. Als daar een •uitloop
wordt gemaakt, dan kan het water wegstrommen. En die is er op het
ogenblik niet.
De voorzitter:
Er is iemand die de zaak aangestraat heeft tot aan de weg. Ik weet
niet of die man toestemming heeft gekregen van ons kollege
om dat werk uit te voeren en daarbij de sloot te dempen. In ieder
geval had daar dan een duiker gelegd moeten worden en die zal hij
zelf moeten onderhouden. Dat kan ik u zonder meer zeggen. En als er
verder iets staat, moet hij ook maar zorgen dat het wegkomt. Dat is
geen riolering van ons. Hoogstens een riolering die hij hebben mag.
Dat zal een duiker zijn, die vast zit.
De heer Marijnissen:
Misschien kan de heer Arnouts uitzoeken wat er aan de hand is en
ons daarna daarover berichten.
De heer Arnouts:
Wethouder, ik dacht dat het u wel bekend was en daarom vroeg ik er
naar. Ik zal u er wel nadere inlichtingen over geven. Ik dank u wel.
De heer Valk:
Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van het krantebericht van van
morgen dacht ik dat er toch wel enige duidelijkheid zou moeten komen
met betrekking tot - ik dacht dat die duidelijkheid uit de stemming
gebleken zou zijn het geval van Beek. Ik dacht dat het gewoon een
duidelijke zaak moet zijn hoe de fraktie Huijbregts zich hier op
stelt. Naar aanleiding van het ktantebericht heb ik de heer Hoekman
mogen spreken. En de heer Hoekman zegtonze fraktie heeft hetzelfde
standpunt als het oorspronkelijke en dat zou wethouder Huijbregts
ook in de vergadering van het kollege verdedigd hebben. Ik zeg dat
het dan jammer is dat daaraan geen bekendheid is gegeven. Maar ik ge
loof dat de duidelijkheid vraagt hoe het er mee staat.
De voorzitter:
TJ had natuurlijk een heel mooie gelegenheid gehad daarstraks, maar
ik dacht dat u de boodschap wel begrepen zou hebben. Namelijk wat is
er gebeurd? De vofige vergadering is er een beroep geweest van de
familie Beek. Dat beroep is ongegrond verklaard. Nu gaat de familie
Beek naar de Raad van State. Er komt een verweerschrift, een opsomming
van de standpunten van de gemeente. Daaraan heeft de heer Huij
bregts geen moeite gehad, want er was een besluit van de raad, een
besluit van de meerderheid van de raad. En de heer Huijbregts heeft
gezegd: ja, dit geeft weer wat de raad in meerderheid heeft bedoeld,
en gezegd. En de heer Huijbregts heeft aan het uitvoeren van dat
besluit als wethouder geen enkel probleem gehad. Dat is normaal als
je dat doet in demokratische omstandigheden. Ook al ben je het
met het oorspronkelijke besluit niet eens geweest. Dat is de duide
lijkheid, die u begeert.
De heer Valk:
Maar, mijnheer de voorzitter, daarmee ben ik het helemaal niet met
u eens. Het verweerschrift dat de gemeente opstelt wordt ter goed
keuring aan de raad voor gelegd. En de raad wordt gevraagd zijn
mening over dat verweerschrift kenbaar te maken. En dat verweerschrift
bevat zoveel zwakheden en daar mag de raad zich over uitspreken. In
derdaad, als hij het er mee eens is dan is de heer Huijbregts met de
hele fraktie 180 graden gedraaid. Ik dank u wel.