- 40 -
De voorzitter: ook
Nou, als we op temperatuur willen komen dan kunnen we er na 31 mei
mee beginnen.
De heer Laseroms:
Mijnheer de voorzitter, ze kunnen het er toch zelf ook bij zeggen,
of niet?
De voorzitter:
Nou, het wordt er herhaaldelijk bij gezegd. Het is opvallend dat het
gebruik van de naam van de groepering juist bij u (de voorzitter
wijst daarbij in de richting van de heer Jacobs veel voorkomt.
De heer Jacobs:
Mijnheer de voorzitter, het is voor ons niet nodig vóór 31 mei» Ha
31 mei mag het best.
De voorzitter:
Ik bewonder uw vertrouwen, mijnheer Jacobs. Ik zeg het hierom; ik
dacht dat het verstandiger was om eens even te kijken in de nieuwe
raad wat we er mee gaan doen. Er komt toch een verkiezing waar namen
gebruikt worden. Ik dacht dat het verstandig was om het in ieder ge
val pas na 31 mem te gaan bekijken, en dan een afspraak gaan maken
hoe we het in die rit gaan doen.
De heer Jacobs:
En dan heb ik nog een vraag. Wanneer komt het plan bedrijventerrein
uit het vooroverleg?
De voorzitter:
Dat weet ik niet. Het moet er nog in, het moet nog weg. Eind deze
week - zo hoor ik dit van de sekretaris - komen de spullen binnen.
Het is dus nog niet helemaal af. En dan gaat het naar de P.P.D. toe.
Gelet op de voortgang is het in dat opzicht niet vertraagd.
De heer Amouts:
Mijnheer de voorzitter, in de Blokenstraat ter hoogte van de landbou
wer de heer van Hasselt is een overlast van water. Kan daar geen
verbetering in de riolering gebracht worden? Ik dacht dat dit al eens
aangekaart was door de heer van Opstal. Kan dit niet op korte ter
mijn gebeuren? Die mensen hebben een geweldige overlast van water.
De voorzitter:
Wethouder, weet u er iets van? Hebben wij daar een riolering? Dat
begrijp ik niet. Daar hebben wij op zijn best een bermsloot.
De heer Arnouts:
Daar ter plaatse zijn geen sloten. Daar ligt wel een riolering of
iets dergelijks. Kan dat niet bekeken worden? Daar staat het water
soms tot een halve meter hoogte. En dat is een onaanvaardbare situa
tie. Mijn vraag is of die toestand niet verbeter»! kan worden? Ik
dacht dat de heer van Opstal er meer van wist.
De voorzitter:
Weet de heer van Opstal er iets van? Kunt u ons opheldering ver
schaffen?
De heer Marijnissen:
Over de riolering in de Blokenstraat?
De voorzitter:
Wij weten er niets van.