-27- vind ik het van "belang dit even in te voegen. De heer A.Jochems: Ja, mijnheer de voorzitter, we zullen er niet zover op ingaan als de heer van der Kloot, maar de Agrarische Groepering is vam mening dat er nu toch maar eens eén eind moet komen aan het foutje, dat er in 1970 is gemaakt door het stichtingsbestuur. Wij zijn voor deze subsidiëring. Ik dank u wel. De heer Pellis: Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst een paar opmerkingen maken. Het zal overduidelijk zijn dat ik hier spreek als lid van de raad van de gemeente Zundert. Het kan trouwens niet anders volgens mij. Verder wil ik stellen dat ik mijn informaties omtrent deze affaire uit de eerste hand heb. Ik heb van nabij de hele geschiedenis meegemaakt. En ik zal er hier dus ook een dankbaar gebruik van maken. Voor de oplossing van een reeds zeven jaren slepende kwestie betreffende het gemeenschapshuis te Achtmaal stéllen burgemeester en wethouders als voorwaarde dat hiervoor een eerste bijdrage moet komen van de stich ting en daarbij dan nog anders dan het vragen om subsidie. Deze voor waarde komt ons - heel zacht uitgedrukt - en onze fraktie zeer on sympathiek en ook onredelijk over. En ik heb daar redenen voor. Op de eerste plaats: het stichtingsbestuur heeft het gemeehschapshuis in Achtmaal een plaats gegeven in de gemeehschap van Acht maal, die bij velen bewondering afdwingt. Dat bestuur had vanaf 1970 een zware opgave. Er waren en er zijn nog in Achtmaal van partikuliere zijde zaalruimten beschikbaar gesteld voor heel het gemeenschapsleven. Zij konden voor een groot gedeelte in de behoefte voorzien. Het be stuur 6P er angstig voor gewaakt om de verhoudingen niet te storen in de gemeenschap van Achtmaal, want dat zou ook funest ge weest zijn voor het gemeenschapshuis. Het is zo dat door toedoen van dat bestuur er een goede verhouding bestaat tussen de verschil lende zaalhouders. Het is zelfs zo dat bepaalde zaalhouders bij ge legenheden vonden dat het beter in het gemeenschapshuis plaats kon hebben. Dus de verhouding is ideaal. En als ik het in het geheel moet nemen dan kan ik zeggen ook als raadslid dat dat gemeenschapshuis op het ogenblik een funktie heeft te Achtmaal, een funktie die zo ver gevorderd is dat het gemeenschapshuis ondenkbaar zou zijn in dat verenigingsleven, en in die gemeenschap. En dat is dan te danken aan dat bestuur. Ik heb nog meer redenen voor het oplossen van de- sle pende kwestie. Er zal toch ook hier rekening mee gehouden moeten worden dat dat bestuur vele uren in volle ijver gewerkt heeft om dat gemeenschapshuis zijn plaats te geven. En dan de financiën. Anders dan door het vragen van een subsidie. Mijnheer de voorzitter, vanaf het begin van de stichting heeft dat bestuur getracht om een zo gunstig mogelijk financieel resultaat te verkrijgen. En mede vooral door hun inzet zijn ze hierin aardig geslaagd. Het jaarlijkse subsidie dat ge vraagd wordt is beperkt tot enkele duizendenguldens. Van de zijde van het ministerie van C.R.M. is spontaan gezegd, in het vorig jaar: wat maken julli,. e toch een gunstige uitzondering. Als we de financiële resultaten en toestand bekijken van jullie gemeenschapshuis en tal van andere gemeenschapshuizen. Dat mag toch ook meespreken, zo'n uit spraak van het ministerie. En nu komen we op wat zo even ook door de heer A.Jochems gezegd is: dat bestuur heeft een fout gemaakt^ En dat is dan een slepende kwestie. In 197° kwam het bestuur op idee - maar ik moet er een woord bij zoeken; ik zou zeggen: een onzalig idee, om éen lening te sluiten van 10.000,- teneinde voorzieningen te treffeh. Er werd een fout gemaakt, zou men op het eerste gezicht zeggen. Maar ik moet het herstellen, want het was een onbewuste fout en dan is het geen fout. En dat is nog te zwaar uitgedrukt. Er kan beter gesproken worden van een vergissing. En dat is het geweest. Ik weet wel dat de redenering op een bepaalde golflengte zat. En die bestoni hierin: zij kunnen een investering doen en dat zal een gunsti ge uitwerking hebben. Er zullen gelden binnenvloeien dankzij die in-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1978 | | pagina 114