-18- uitgestippeld. Aan dat beleid moeten we zo goed mogelijk vorm geven. Ik geloof dat de menselijkheid ook eist dat we ons nuchter opstellen en zeggen: het kan wel eens zijn dat de woonwagenbewoners een wat rommelige manier van leven heb ben. Het kan ook wel zijn dat daar mensen onder zitten die het wat anders nemen dan wij gewend zijn, maar om daar a pri ori vanuit te gaan is iiiet juist. Als ze komen moeten we zeggen dat ze welkom zijn, zoals iedereen welkom is, en dan kunnen we hen beoordelen naar hun gedrag en hen nemen zoals ze zijn. Als je ons meevalt, ben je ook welkom, in- tergreer/clan bij ons en blijf dan bij ons wonen. Daar wil ik een praktische opmerking bij maken. Ik dacht dat juist een lokatie-plaats als Zundert een degelijker soort mensen zal aanspreken bij hun keuze. Dat moet ik er even tussendoor zeggen. Als je zegt dat je geen bezwaar hebt tegen woonwagen bewoners en je komt dan met een catalogus van alle mogelijke bezwaren, dan is dat geen goede entree en dan hoor ik lie ver mijnheer Kunst. Wat de zakelijtekeuze van de terreinen betreft, ben ik het met U eens dat de suggesties die wij la ter gedaan hebben, van mindere kwaliteit $ijn. Die willen wij ook bepaald niet pousseren. Wij moeten echter drie mo gelijkheden aangeven. De Hofdreef is de keuze van het col lege en de Akkermolen is duidelijk de laatste keus. Als we rond de kern van. Zundert de mogelijkheden nagaan en laten we het dan maar beperken tot C-root-Zundert, want op Klein- Zundert is ook geen inogelijkheid -de suggestie van de heer Kunst daargelaten want we hadden niet gedacht dat hij dat zou zeggen- dan zal IJ opvallen dat het overal misère is. Die ervaring hadden wij overigens al opgedaan toen we aan het zoeken waren naar een geschikt bedrijventerrein. Wat je ook doet het is eigenlijk zonde van de allure van het dorp Zundert. Mijnheer Valk verbreedt de discussie met de suggesties die van de stedebouwkundige afkomen. Hij komt met enige terreinen aan die wij door hun ligging minder ge schikt acht en. De muisvonder lijkt ons volstrekt ongeschikt om een centrum te vestigen. Het terrein bij de nertsenfok kerij is,als wij het goed verstaan, het terrein achter Thijs Roks en dat heeft naar onze mening tweeërlei nadeel; het ligt veel te dicht bij de Rutven en het ligt veel te dicht bij de Wernhoutseweg. Het ligt weer bij mensen bijna achter in de tuin en dat moeten we niet doen. Enige buffer ertussen is toch wel van belang. Het past naar onze mening niet aan de Grote Heistraat, midden in een dichtbevolkte buurt. Niet omdat we de woonwagenbewoners ergens in het oerwoud willen opbergen, bijvoorbeeld in de Maatjes of ergens over de grens maar omdat je zo'n centrum moet laten zijn wat het toch al tijd is, een wat rommelig geheel, waar een gewone burger zich licht aan stoort. Zo'n centrum zal niet fraai zijn en het is ook onzin om dat te gaan vertellen. Laten we het er gens neerleggen -landschappelijk zal het altijd pijn doen- dat het bij de kom ligt en er niet mijlenver vandaan, dat het niet geïsoleerd ligt zodat het een soort verbanningsoord wordt, niet in een uithoek maar een fatsoenlijke lokatie in de buurt van de kern, aansluitend aan de kern. Anderzijds is het zo en dat zegt de stedebouwkundige heel netjesjafehy zegt: op vallend is vaak dat de behoefte van woonwagenbewoners aan een zekere zelfstandigheid overeenkomt met de behoefte van gevestigde burgers om niet al te dicht bij hun huis een woonwagenterrein te krijgen. Dat is keurig gezegd en dat is dacht ik, ook de modus vivendi; zo kun je met elkaar leven.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1977 | | pagina 91