dat we moeten gaan vragen wat er nu dan gedaan moet worden
om eventuele schade uit de aanwezigheid van dat goed te be
perken of op te heffen en ten derde dat we in ieder geval ver
dergaande storting van dat spul tegengaan. Daar is ook geen
kwestie over geweest want men begon van de zijde van de Steen
fabriek al direkt te stellen: Wij willen dat helemaal niet,
wij hebben dat niet geweten en wij zullen dat beslist niet
meer ontvangen. Met zo'n categorische ontkenning zouden wij
voorlopig genoegen kunnen nemen. Daar wil ik mijn betoog eigen
lijk mee beëindigen, het is een wat voorlopig verhaal, U
krijgt uiteraard betere stukken te zien als wij ze ook te zien
krijgen en welke ik hier naarvoren kan brengen.
De heer Van Nunen:
Welke instantie moet hier controle op uitoefenen?
De heer Valk:
Een punt van orde mijnheer de voorzitter. Ik geloof dat er
meer mensen zijn die er wat over zeggen willen, kan het niet
op volgorde?
De voorzitter:
Toen ik hier binnen kwam lag er op tafel een reeks vragen van
de heer Valk. Dat zijn vragen die ik nog niet eens gelezen
heb, laat staan dat ik ze beantwoorden kan.
De heer Valk:
Mijnheer de voorzitter, als eerste reaktie op Uw toelichting
het volgende. Er werd gedacht dat er een beetje steenpuin neer
gegooid zou zijn, ik neem aan dat dat uitlatingen zijn van de
beheerder die op dat terrein aanwezig is.
De voorzitter:
Misschien is het het makkelijkst als ik daar gelijk op reageer
want anders krijg ik straks verwarring. Nee, dat is ook door
een van de direkteuren gezegd, die zei mij zelf: ik heb het
ook een keer gezien en daar heb ik verder geen bijzondere
aandacht aan besteed, maar dat leek mij steenpuin te zijn.
De heer Valk:
Nog erger, mijnheer de Voorzitteri Want wanneer die wagens ge
lost werden, dan stonder er van tevoren een of twee vracht
wagens met zand klaar en dan kwam de bewuste wagen met een zeil
overspannen. Dus als een direkteur zegt: daar weet ik niets
van en het lijkt wel gewoon puin, dan vraag ik me af waarvoor
dienden die vrachtwagens zand om dat zogenaamde puin zo snel
mogelijk weg te werken.
De voorzitter:
Kan ik U niet beantwoorden, want ik ben er niet bij geweest.
De heer Valk:
Ik dacht dat we wel de feiten moeten vaststellen en dat ze daar
de zaak beliegen en bedriegen, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter:
U moet wanneer U zulke dingen zegt de nodige zorgvuldigheid
in acht nemen. Als U die dingen zegt en er worden zulke kwa
lificaties gebruikt, dan ben ik er toch als voorzitter om
U te coorigeren. Ik heb er geen bezwaar tegen dat U beschul
digingen uit, maar dan zult U moeten zeggen wie wanneer wat