-28- Dit vind ik teleurstellend en in en in droevig. En voordat ik /"niet ga huilen -kwaad worden zal ik/doen-schei ik er ook maar mee uit, mijnheer Valk. ^e voorzitter: Wat moet ik daar nou nog op zeggen. Als ik mijnheer Kunst niet heb kunnen overtuigen met hetgeen ik tot nu toe ge zegd heb en met hetgeen wij hebben overgelegd dan heb ik niet de illusie dat ik dat alsnog zou kunnen. Ik zal pro beren -vrijkomend van de hele discussie over 140, 150 enz— het anders uit te leggen, Als deze vergunning wordt ver leend dan komt een stuk bedrijfsruimte tot stand dat aan de bouw alsdan het karakter ontneemt van te zijn in hoofd zaak een woning. En daar kunt U nou over gaan muggenziften zoveel U wilt, over 140 en 150 en zus-verhouding en zo-ver houding. Het is voor wie het begrijpen wil een duidelijke f zaak. De tekeningen hebben erbij gelegen. Daar komt een ding tot stand waarvan je niet meer in redelijkhèid kunt zeggen: dit is hoofdzakelijk een woning. Hier is zo verschrikkelijk veel bedrijfsruimte en nog wel zelfstandig, in voorbereiding, dat je niet kunt zeggen dat het aan het plan voldoet. Daar mee heb ik gezegd wat onze mening is. Als U het daar niet mee eens bent, mag U daar in de stemming tegen zijn. Maar ik zie geen kans om nader te overtuigen. Ik heb er geen behoefte aan om verder nog van de tweede ronde voor het col lege gebruik te maken. be heer Kunst: Het lukt TJ van geen kanten om mij te overtuigen, op een der - gelijke manier. De voorzitter: Ik heb niet de illusie dat ik het kan, mijnheer Kunst. Wat het college betreft is de zaak hiermee afgedaan. Wij hebben onze tweede ronde gehad. Als U wilt geef ik U graag -want ik wil TJ de mond niet snoeren- de gelegenheid, gelet op Uw betrokkenheid bij de zaak blijkbaar, om nog iets naar- voren te bre,ngen. De heer Kunst: Ik vind het teleurstellend dat U mi j niet kunt overtuigen, -'■k vind het teleurstellend dat ik niet kan begrijpen wat in hoofdzaak is. Dat ik het in woordenboeken anders lees dan zoals U het hier schrijft. En ik vind het teleurstellend dat nu een dergelijk geval aan de orde komt -nadat mijnheer Valk een verzoek in die richting gedaan heeft- dat U nu ook nog niet kunt aangeven wanneer wel, wanneer dat I4O/I5O niet goed is. Een voorbeeld: 100 tegen 200 is dat wel accep tabel? Waar ligt de grens? Mijnheer ^alk doelde op de natte vinger en doelde dus daarop dat het wettelijk nergens is vastgelegd wat het Zundertse college met "in hoofdzaak" be doelt Het zou een goed beleid en een goed bestuur zijn als men wist waar men zich aan te houden had. De voorzitter: U wilt veel zekerheid in het leven hebben. Als wij onze toet- de zin van sing niet naar^le aanvragers hebben verricht -wij hebben aan gegeven hoe wij vinden dat het is- kan men in beroep komen bij de raad en dan kan de raad oordelen of wij terecht hebben

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1977 | | pagina 28