-10-
Dit geval is in de hoorcommissie geweest, bovendien heeft me
vrouw Beek een brief geschreven. Ik heb in de hoorcommissie ge
vraagd waarom zij schrijft dat wij met twee maten meten. Zij
wijt dat toe aan het feit dat er in dezelfde straat twee dezelfde
dingen gebeurd zijn. Toen is er ook nog gevraagd hoeveel bejaar
den mevrouw Beek verzorgde, want ik zie niet in dat het een be
jaardenhuis is, want ze had maar twee of drie bejaarden. Mijn
heer de voorzitter, U hebt in de hoor-commissie nog gevraagd of
zij wilde uitbreiden. Iht was in de vorige hoorzitting. "Soen
heeft zij gezegd dat ze dat niet van plan was. Nou, mijnheer de
voorzitter,vreemd dat uspreekt van een bejaardentehuisj Twee,
of drie mensen verzorgen is toch geen bejaardentehuis houden.
Nu het voor zo'n kleine verbouwing is vind ik dat nou net een
geval wat nog net kan. Net als bij die eerste bungalow die ook
niet-agrarisch was en toch verbouwd mocht worden. Dank U wel
mijnheer de voorzitter.
De heer Huijbregts:
Ja, mijnheer de voorzitter. De heer Beek die vraagt een deur te
mogen vervangen door een raam. Nee, zeggen B en W, want die ver
vanging kan niet geacht worden uitsluitend ten behoeve van een
agrarisch bedrijf te zijn. Mijnheer de voorzitter, ik vraag me
af of het nu wel echt nodig is om over zo'n simpel geval zoveel
bombarie te maken. Wij achten dit geval van zo weinig betekenis
dat wij er voor zijn de heer Beek de gevraagde vergunning te ver
strekken. De heer Beek zit in het buitengebied en of wij dit nou
wel of niet graag zien, dat recht kan hem niet ontzegd of ont
nomen worden. B en W zijn tegen het strijdig gebruik van de wo
ning, namelijk het verzorgen van bejaarden en hebben per novem
ber 1975 (ie heer Beek daarvan kennis gegeven en hem verzocht het
strijdige gebruik te beëindigen. Tot nu toe, twee jaar later,
zegt B en W er van af gezien te hebben politiedwang te gebrui
ken om zo het gebruik te beëindigen. B en W gaf in november 1975
van zijn ontstemming blijk en dreigde met politiedwang. Ik wil
U vragen, mijnheer de voorzitters wat heeft B en W gedaan in de
periode november 1975/oktober 1977» om dat oneigenlijk gebruik
te beëindigen? Mij dunkt, mijnheer de voorzitter, dat daarvoor
redenen waren, gelet op Uw schrijven van november 1975 aan de
heer Beek. Toen de heer Beek op Uw schrijven van november 1975
niet reageerde en geen gehoor gaf aan Uw verzoek, heeft U toen
dit geval in de doofpot gestopt, mijnheer de voorzitter? Waarom
gezien de dreiging met politiedwang? Werd de heer Beek niet voor
de tweede maal gesommeerd? Het is toch logisch als men in novem
ber 1975 een ernstige brief schrijft aan de heer Beek en de heer
Beek reageert niet, dat men dan logischerwijs een uiterste ter
mijn gaat stellen. Waarom is deze uiterste termijn niet gesteld?
Een en ander betekent voor onze fraktie dat Uw college in het
geval heeft berust. Wij concluderen dit uit het feit dat U na
november 1975 niet meer heeft gereageerd. Vindt U het redelijk
mijnheer de voorzitter, na twee jaar lang de heer Beek met rust
gelaten te hebben, thans tegen hem de vuist weer te ballen?
Mijnheer de voorzitter, de woorden: meten met twee maten zijn
gevallen. Ik zal de laatste zijn om U dit verwijt te maken,
maar ik moet U wel zeggen, mijnheer de voorzitter, dat het er
wel de schijn van heeft. In deze raad is steeds gesteld: als
een stedeling of niet-agrariër in het buitengebied een pandje
koopt, dan moesten die kopers goed weten wat ze kochten, want
woningverandering, woningindeling of uitbreiden van gebouwen,
zou nooit getolereerd worden. Mijnheer de voorzitter, ik heb
daar een voor mij bittere ervaring mee ,toen een stedeling,