voorlegt. Dat zijn uiteindelijk ook geen terzake deskundig uitgebrachte adviezen. Hij kan daar wel een verdichting, een aanmerkelijke verdich ting van de "bebouwing wel aanvaardbaar achten en bij een goede rang schikking ziet het kollege dat ook wel zitten. Als we een voorberei- dingsbesluit gehomen hebben, dan zullen we opnieuw met de stedebouw- kundige en de belanghebbenden moeten gaan praten over een aantal dat uit een stedebouwkundig en uit een zakelijk oogpuntvoor de belanjjhebbende haalbaar is. Dan komen we met die zaak wel bij u terug. Maar laat ons nu niet vastleggen op een uitspraak van dat het er zo veel moeten worden. Dat lijkt mij totaal onjuist. Enerzijds omdat je daarmee de stedebouw- kundige onrecht doet. Op de tweede plaats moet je ook de belanghebbende, die het terrein wil gaan verkavelen aan zijn trekken laten komen. We nemen een voorbereidingsbesluit. Wij komen terug met een plan dat in alle opzichten aanvaardbaar moet zijn qua verdichting daarbij gelet op de mening van uw raad en qua verdichting voorzover dat toelaatbaar is met het oog op de stedebouwkindige aspecten van dit punt. Ik dacht dat we de zaak daarmee wel kunnen afronden. Wie van de heren wil er in tweede termijn nog iets zeggen? De heer Jacobs: Wat die terraswoningen betreft. Mijnheer Kunst meent dat er op zijn stukje grond geen dertig woningen kunnen worden gebouwd. Ik mag dan wel wijzen op het voorbeeld hier achter het gemeentehuis. Daar staan op een heel klein stukje grond zoveel woningen en dat is dan wel een ver stedelijking die naar de mening van de stedebouwkundige wel mag. Dat be - grijp ik niet. De voorzitter: Ik wel. Het punt hier achter het gemeentehuis - afgezien van de histo rische belasting die(daarmee gedragen hebben - is heel anders dan het punt, waarop villa Wilhelmina staat. Dat stuk grond vormt de open en tree van het dorp. Dat perceel is wel degelijk anders dan het terrein achter het gemeentehuis. Maar laat dat de stedebouwkindige maar doen. Die hebben we daar voor. We hebben gezegd dat we er meer woningen op willen hebben. Nou, dat kunt u krijgen. De heer Valk: Ik blijf zeggen dat ik er het niet mee eens ben. Dat neemt niet weg, mijnheer de voorzitter, - misschien sta ik wel alleen, misschien de heer Kunst er bij, maar dat is niet zo belangrijk - dat, wanneer het toch veranderd moet worden, ik toch wel een bepaalde mening heb. Het is mij overigens nog niet duidelijk uit hetgeen in de raad naar voren is gekomen aan welke verdichting men denkt. Eerst spreekt men over 8 woningen, nu over ongeveer 30. Mijnheer de voorzitter, u zegt: laat het aan de stedebouwkundige over. Maar geeft u hem dan niets mee, want de stedebouwkindige, onder meer in de persoon van de heer Ouwens en die kennende, is echt wel voor een bepaalde inspraak. We spraken dan zelfs over een inspraak van buiten de raad. Ik neem aan dat de heer Ouwens zeer zeker een inspraak van de raad in zijn planologie zal betrekken. Het is gewoon maar een vraag, mijnheer de voorzitter: voor mij is het niet duidelijk. Er is een idee geweest voor acht bunga lows en nu wordt er gesproken over 24 tot 30 woningen. Dat aantal zal de stedebouwkundige misschien iets terugbrengen. Ik ken de mening van de raad niet, misschien u wel, mijnheer de voorzitter. Is het acht of bepalen we nu tussen 8 of 24? Voor mij zie ik dat aantal het liefst zo laag mogelijk. De voorzitter: We zeggen tegen de stedebouwkundige dat we er een groter aantal woningen op willen hebben en we vragen hem daarover eens met ons te praten. U krijgt straks ongetwijfeld een aantal modellen te zien èn die gaan naar de kommissie. En dat gaat dan de weg van alle zaken.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1977 | | pagina 175