-15-
ten beschouwing te laten. B en W is van mening dat de zolder
ruimte niet duidelijk een woonbestemming heeft en suggereert
zelfs dat deze als opslag- archiefruimte voor het kantoor
zou kunnen worden bestemd. Wij menen tegen dit laatste ernstig
bezwaar te moeten maken. De zolder zal zoals bij elke andere
woning waar een zolder aanwezig is, gebruikt worden ten dien
ste van de bewoners, hobbyruimte, speelgelegenheid voor kin
deren, droogzolder en ga zo maar door. öi dan, mijnheer de
voorzitter, de berging die nu in verbinding staat met het
kantoorgedeelte is op economische gronden -handhaving van
bestaande ruimte- gebaseerd. Het zal duidelijk zijn dat een
dergelijke berging ten dienste van het kantoor overbodig is.
Indien de raad nodig vindt dat een verhouding in vierkante
meters vloeroppervlakte het criterium moet vormen om te be
palen of het hier nog een woning in hoofdzaak is, wordt de
verhouding toch wel 140 m2 kantoorruimten,inclusief de
bewuste berging en 276 m2 woonruimte. Dat de woning respek-
tievelijk kantoor slechts afzonderlijk bereikbaar zijn en
inwendig niet in verbinding ~J A■««ne. "-"'ot
relevant en zou trouwens als de raad dit wel een punt vindt
eenvoudig verholpen kunnen worden. In tegenstelling tot de
beslissing van B en W is dit bouwplan niet in strijd met
het plaatselijke bestemmingsplan. Nee, in tegendeel mijn
heer de voorzitter, een afwijzing van deze bouwaanvrage
is in strijd met het recht en de wet. Hoewel niet relevant
merken wij op dat bij de welstandsopmerking geen rekening ge
houden is met de economische achtergrond dat alle bestaan
de gevelopeningen bij de bebouwing worden gehandhaafd.
Dit is inmiddels opgelost en wij merken nog op dat de hui
dige bouw nog even streng symetrisch is. Tot zover de afwij
zing door het college van burgemeester en wethouders.
Terecht vinden wij het beroepschrift van belanghebbende.
B en W wijzen de aanvraag af op niet aan het bestemmingsplan
ontleende argumenten. Op het ingediende bouwplan staan
duidelijk de verschillende gebruiksdoeleinden van de ver
schillende ruimten op de begane grond ingeschreven. Deze is
het niet kennelijk maar definitief niet voor bewoningsdoel-
einden bestemd. Of-indien noodzakelijk-een verhouding moet
worden vastgesteld tussen woon- en kantoorgedeelte hetwelk moet
gebeuren aan de hand van oppervlakten danwel inhoud, of,
zoals belanghebbende stelt naar gebruikstijdsduur, zou een
punt van discussie kunnen zijn. Voorzover ons bekend worden
de inhoudsvergelijkingen in de praktijk het meest gebruikt,
zoals bij de belastingdienst. Resumerend stellen wij vast;
1. volgens de Wet op de Ruimtelijke urdening zou de bouw
vergunning verleend moeten worden; wij halen nog eens
aan; deze voorschriften mogen slechts om dringende rede
nen een beperking van het meest doelmatige gebruik in
houden
2. de huidige dubbele woning is in strijd met het bestemmings
plan;
3. B en W zelf zeggen dat verbouw van een dubbele woning tot
een woning op zichzelf niet in strijd zou zijn met het geldende
bestemmingsplan;
4. er geen wetten of voorschriften zijn die de grens vast
stellen tussen een woning in hoofdzaak en niet meer een
woning in hoofdzaak zijnde;
5. het kantoor met aanverwante ruimten een oppervlakte heeft
van ongeveer 140 m2 het woongedeelte een oppervlakte heeft
van 276 m2, bijna tweemaal zo groot;