-14- achter de woningen en met een wijziging van het bestemmings plan, kan hier volop kantoorruimte naar achteren gebouwd wor den. De heer ^alk: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot de weigeringsfor mulering van B en W in haar van 17 november 1976, merken wij het volgende op. Dat wij het met het college eens zijn dat op grond van artikel 10 van de Overgangswet ruimtelijke or dening en volkshuisvesting het ter plaatse geldende uitbrei dingsplan geacht wordt een bestemmingsplan te ijn in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ^n de zin van deze Wet op de Ruimtelijke Ordening moeten in de uitbreidingsplan nen of bestemmingsplannen gebruiksbepalingen worden opgenomen. Er dient gelegenheid te worden geboden voor woningen met prak tijkruimten, zoals voor artsen, architekten, accountants, schoonheidssalons, e.d. In het derde lid van artikel 10 van de Overgangswet ruimtelijke ordening ,n volkshuisvesting staat letterlijk: de gemeenteraden brengen de in het eerste lid bedoelde maatregelen binnen vijf jaar na de in werking treding van deze wet met de Wet op de Ruimtelijke Ordening in overeenstemming. Deze wet is in werking getreden op 1 augustus 1965 en zou derhalve al vanaf 1 augustus 197° verwerkt moeten zijn. Onder afdeling twee -bestemmingsplan nen- van de Wet op de Ruimtelijke Ordening staat onder ar tikel 10 in de tweede volzin: deze vporschriften mogen slechts om dringende redenen een beperking van het meest doelmatige gebruik inhouden,enzjdan gaat die zin verder, dan blijkt dat het een beetje dat het over agrarisch gebied gaat en in lid één staat het aangegeven dat dat geldt voor terreinen en perce len buiten de bebouwde kom, maar in het tweede lid staat ver meld dat dit ook geldt voor de gebieden binnen de bebouwde kom. Duidelijk is hier dat de wetgeving voorschrijft dat slechts dringende iaienen een beperking van het meest doel matige gebruik mog-en inhouden. Verder merken wij op dat in tegenstelling tot het gestelde door B en W, de bestaande dubbele woning niet in overeenstemming is met het bestem mingsplan; de woningbreedte is nu 5»5° meter, terwijl deze minimaal volgens het bestemmingsplan 6,50 mete^éou moeten bedragen. Verder voldoet de woning bewoond door de heer Vermeulen, op verschillende punten niet aan de Bouwverorde ning, onoer andere de plaats van het toilet, douche, elek triciteitsinstallatie, enz. De verbouw van de dubbele woning tot één woning is niet in strijd met het geldende bestem mingsplan, zoals trouwens ook door het college van 1 en W wordt gesteld, maar het college is van mening dat bij het voorgelegde bouwplan niet meer gesproken zou kunnen worden van een woning in hoofdzaak. Hoewel in het bestemmingsplan de benaming -woning in hoofdzaak- niet voorkomt, heeft het college van B en W een constructie in elkaar gezet, waaruit zou moeten blijken dat het geen woning in hoofdzaak zou zijn, hoewel mijns inziens niet relevant, aangezien zoals reeds eerder gezegd een woning in hoofdzaak in het bestemmingsplan niet voorkomt, stelt het college van B en W een oppervlakte verhouding vast. Kantoor en aanverwante ruimtenl40 m2 en het woongedeelte, zonder de zolderruimte, op circa 150 m2. Voor ons zou dit alreeds voldoende zijn om te zeggen dat dit een woning met praktijkruimte is, maar, mijnheer de voor zitter, welk recht heeft het college om de zolderruimte bui-

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1977 | | pagina 14