-7-
vallen, wanneer het gaat om de realisatie van bouwplannen. De eigenaar,
de Fa.van Ginneken, heeft op een zeker ogenblik besloten om met een
koper in zee te gaan. Er zijn diverse kopers geweest, die in de afge
lopen tijden de mogelijkheden hebben afgetast. Die zijn bij ons geweést.
Het is een vrij kapitaal stuk land. Het is een mooi gelegen stuk land,
met naar ik aanneem - ik heb geen prijzen gehoord of gezien - een tame
lijk hoge prijs. Dat is bepaald geen gelegenheidskoopje. Zouden wij nu
bouwaanvragen krijgen in overeenstemming met het geldende plan - dat
moet u even goed in het achterhoofd houden - dan zouden wij een bebou
wing krijgen met een zwaardere allure dan nu de bedoeling is. En ver
volgens een rangschikking, die we, omdat het plan al 25 jaar oud is,
niet zo geweldig zouden vinden. Het is een verouderde oplossing. Wat
nu gekozen wordt, is bepaald meer aan de tijd aangepast. Dat in aan
merking nemend heeft het kollege gezegd: wij zijn op zichzelf genomen er
ook niet weg van. Er is in het kollege gesproken over de mogelijkheid
om daar ook bejaardenwoningen te zetten, sociale woningbouw te plegen,
maar dat idee is uiteindelijk niet doorgezet, omdat daarvoor de finan
ciële kanten toch ook wel zwaar leken te worden. Ten aanziên van be
jaardenwoningen zou ik willen aantekenen dat er al een belangrijk
komplex ligt op de plaats van het Nederven, Je moet tenslotte een te
grote samenklontering van bejaardenwoningen vermijden, want anders
krijg je een soort van ghetto-vorming. Dat is op zichzelf genomen ook
onjuist. Vervolgens is de hoek in verband met afremmend verkeer op
de Bredaseweg toch ook niet de meest geschikte plaats om bejaarden te
huisvesten. Dat is toch wel iets te luidruchtig. U moet daarbij ook
een samenklontering vermijden, zoals ik al gezegd heb. Naar ik meen
te mogen zeggen op grond van de algemeen gebruikelijke stedebouwkmndige
normen, zal er mogelijk van de zijde van de provincie ook bezwaren be
staan tegen een te grote koncentratie van bejaardenwoningen op één
plaats. U kent de misère, die in het algemeen bij grondkosten voor
de sociale woningbouw speelt. Wij zagen dat er niet in zitten. Wij heb
ben daarover gesproken, maar dat is - nogmaals gezegd - niet doorgezet.
Er ligt nu voor ons dat plan. Er is een brief binnengekomen van de heer
Valk, die graag de zaak zag uitgesteld. Hij schrijft daarin dat plotse
ling zo haattig te werk wordt gegaan. Er wordt te werk gegaan, zoals in
dergelijke omstandighèden te werk moet worden gegaan. Zouden namelijk
de eigenaren komen met een bouwaanvrage in de zin van het oude plan,
dan zouden wij éigenlijk een situatie krijgen, die we eigenlijk liever
niet hadden. Vandaar dat we de zaak niet te lang hebben opgehouden. Het
is op zichzélf genomen ook een zaak, die in overleg met de stedebouw-
kundige is uitgewerkt. We hebben zelf daarin maar beperkte hoeveel
heid tijd moeten stoppen. Ik dacht dat ik hiermee de zaak voldoende heb
toegelicht. Ik heb nog één ding onvermeld gelaten. Dat zijn namelijk
geluiden om het pand Wil&elmina te bewaren en daarin een sociaal-
cultureel centrum te maken. Ik dacht dat het financieel een volstrekt
onhaalbare zaak is om dat pand voor rekening van de gemeente te gaan
exploiteren. Ik kan mij ook niet voorstellen dat dat pand, dat toch wel
bewerkelijk is, in partikulier bezit nog een lang leven zal leiden. Ik
dacht dat het qua onderhoud zeer intensief bewerkelijk is en dat het
op de lijst staat om door een meer ekonomischer pand te worden vervangen.
Daar komt bij - en dat heb ik gisten 'avond ook al gezegd - dat het pand
naar mijn smaak meer nostalgische dan estetische waarde heeft. Aldus een
inleiding tot de diskussie, die ongetwijfeld nu zal volgen. Wie mag ik
daarvoor het woord, geven? De heren Huijbregts, A.Jochems, Pellis,
Jacobs en Kunst.
De heer Huijbregts:
Zoals ik gehoerd heb, mijnheer de voorzitter, is deze zaak gister-avond
besproken in de kommissie groei en ontwikkeling. En vanavond moet de
raad een voorbereidingsbesluit nemen. Ik vind, mijnheer de voorzitter,