De voorzitters
Het is overigens wel mooi te konstateren dat er tussen u en ons
toch niet meer dan nuance-verschillen bestaan, want u gaat wel
akkoord met het drietal plaatsen, dat door het kollege is voorge
steld.
De heer Kunst:
Mijnheer de voorzitter, vanaf de eerste vergadering is dit het
punt geweest. Ih die vergadering heb ik reeds gevraagd of het een
willekeurige volgorde was. Daarop reageerde ik u met te zeggen: om
den drommel niet, en jammer genoeg stond er niet bij waarom
het om den drommel niet een willekeurige volgorde was. En dat heb ik
nog steeds niet om den drommel gehoord.
De voorzitter:
U krijgt het nu ook niet meer te horen, want het
fcaat nu alleen maar om stemverklaringen.
De heer Huijbregts:
Het woord is vanavond al gevallen, mijnheer de voorzitter, namelijk
dat tweede terrein aan de Hofdreef. U zegt dat daarover niets bestaat,
maar ik heb vanavond uit zeer goede bron vernomen dat iemand van het
kollege betrokkene meegèdeeld heeft dat het inderdaad een ander ter
rein betreft in de Hofdreef. Daarop zou ik toch wel graag een antwoord
willen hebben.
De voorzitter:
Een heel duidelijk antwoord: Nee. Onze voorstellen zijn niet gewijzigd.
De heer Huijbregts:
Dan zou ik het wel op prijs stellen dat de wethouder, die dat verteld
heeft, op mijn gezegde zou willen reageren.
De voorzitter:
Dat moet u maar buiten de vergadering vragen. Hier zegt het kollege
dat er geen voorstellen tot wijziging van onze plannen zijn. En zo
ligt die zaak daar. Als u met iemand uit het kollege, die daarover
iets gezegd heeft, wilt praten, dan moet u dat nu niet doen. Daar is
nu niet het moment voor aanwezig. Het kollege heeft één mening en geen
voorstellen tot wijziging.
De heer Huijbregts
Het tweede terrein is dus niet in beraad geweest.
De voorzitter:
Er is geen voorstel tot wijziging. Er is wel gesproken over die zaak.
We hebben over een hele boel zaken gesproken, maar niet met het ge
wicht dat u er aan toekent. Er is niet de nadruk op gevallen, zoals u
die nu paar voren brengt. Dat wil ik wel ven duidelijk zeggen. Dat is
bepaald geen kwestie van enig belang.
De heer Huijbregts:
Het lag niet in onze bedoeling om breedvoerig op deze zaak in te gaan.
In de vorige vergadering hebben wij zeer duidelijk ons standpunt ken
baar gemaakt. Wij hebben gekozen voor het bij de gemeente in eigendom
zijnde perceel aan de Aa of Weerijs. Dit mede uit het oogpunt van het
feit dat men hier niet behoeft te onteigenen. De noodzakelijke nuts
voorzieningen zijn hier aanwezig, terwijl aan de Hofdreef deze voor
zieningen nog moeten worden aangelegd. En wij zijn ervan overtuigd,