Wekelijks komen er weer bij.
Als we het gaan bekijken tot 1978, dan zouden we komen
aan 100 woningen, dus de mensen die er nu op staan komen
nog aan de beurt, maar de rest dan pas in 1979.
De voorzitter:
Ik dacht er dit op te kunnen zeggen:
Aan deze cijfers hecht ik niet zo'n absolute betekenis.
Het is een toezegging en die is, dacht ik, wel gedaan
met de achtergrond van onze moeilijkheden met grondver
werving de laatste jaren.
Als we daar uit zijn dan kunnen we pas verder handelen.
Dat zal zo'n lange tijd wel niet meer duren.
Het ziet er toch naar uit, nietwaar mijnheer Marijnissen,
dat we die grondaankoopkwesties binnen niet al te lange
tijd aan een eind zullen kunnen krijgen, zodat we dan
vooruit kunnen.
In de Berk moeten we overigens nog wel een calculatie
krijgen hoe de zaak er uit komt te zien als we méér zou
den bouwen aan woningwetwoningen dan we tot nu toe gedacht
hadden, want dat geeft hatuurlijk vóór de exploitatie van
dat plan wel de nodige consquenties.
Ik zou er niet te zwaar aan tillen.
De ervaring leert dat je op zeker ogenblik nog wel eens
iets extra's kunt doen.
Ik moet overigens toch wel enige terughoudendheid adviserer
in het algemeen bij het "vragen van woningwetwoningen,
omdat uit dit onderzoek blijkt dat er toch een behoorlijke
liefhebberij is voor eigen woningbezit.
Ook de nieuwe financieringsmogelijkheden voor het verkrij
gen van een eigen woning, de garantie van leningen daar
voor, premies die daarvoor gegeven worden, zijn van dien
aard, dat het de moeite waard is daar toch rekening mee
te houden.Het wordt in dat premiebeleid wel erg aantrekke
lijk gemaakt, ook voor iemand met een klein inkomen, om
een eigen woning te verwerven en daar zullen we bij het
woningwetbeleid toch een beetje op moeten rekenen.
De heer Valk:
Ik dacht, dat het goed zou zijn dat we regelmatig een
onderzoek zouden houden bij de aanvragers voor het huren
van een woningwetwoning om te weten te komen in hoeverre
er liefhebberij is voor een eigen woning.
De voorzitter:
0, dat gebeurt twee keer per jaar.
De heer Valk:
Is er dan al bekend hoeveel liefhebberij daaronder voor
een eigen woning is?
De heer Laseroms:
Ik verwacht dat een enquête daarvoor de volgende week de
deur uit gaat.
De voorzitter:
Ik zag bij de stukken dat we de vraagstelling nog moesten
vaststellen.
Het is misschien wel wat op de zaak vooruitlopen, maar je
zou eigenlijk bij die vraagstelling moeten zetten, dat het
aangeven van een voorkeur voor een eigen woning natuurlijk
niet betekent, dat je daarmee lager komt in de urgentie
bij de woningwetwoningen.
Dan krijg je een vertekend beeld.
Het moet als het ware een antwoord zijn dat vrijblijvend