37
De heer Rumpf 0-
Ja, ik dacht ook dat dat een oplossing zou zijn.
Er zou dus een overleg gepleegd kunnen worden tussen ons
en de verkeersdeskundige en misschien, daar kan ik nu zo
zondermeer geen antwoord öp geven, is het mogelijk om
daarnaast vast een globaal onderzoek in te stellen en de
gedachte in de richting van dat vervoerscentrum wat te
onderhouwen, zodat we ons een heter idee kunnen gaan vormen
hoe zo'n vervoerscentrum gaat worden in de toekomst en
wat voor verkeers-consequenties zo'n vervoerscentrum met
zich zal gaan hrengen.
In feite zouden we dan de zaak van twee kanten henaderen.
Ons niet direct richten op een groot onderzoek wat dat
vervoerscentrum hetreft, maar eerst eens op een rijtje
zetten in welke dimensie wij daarhij moeten gaan denken,
welke verkeersconsequenties daaruit voortvloeien en of er
adequate voorzieningen kunnen worden getroffen voor het
verkeer wat dan zou ontstaan.
Ik gelo'of, dat dat de heste oplossing zou zijn.
De voorzitter:
Ik geloof, dat dat duidelijk is, ja.
Kunnen de heren zich daarmee verenigen
Ik neem aan,iedereen.
Dan komt het punt van de verkeersstructuur
We hehhen nog steeds in onderzoek de kwestie van de ver
keersstructuur in de gemeente.
Het is misschien een goede zaak, dat dat destijds niet
zondermeer is afgewerkt.
Het kan in het licht van deze discussie, dacht ik, meer
dimensie krijgen.
Ik neem aan dat dat in ieder geval hij niemand bezwaren
zal oproepen.
Dan zullen ook de milieu-aspecten worden hekeken, mijnheer
Yalk.
Dan wordt dit standpunt door de Raad aangenomen.
Dan ben ik door het eerste punt van de agenda heen en
volgt nu het tweede punt wat wij er aan toegevoegd hebben
omdat het sterke verwantschap heeft met dit werkgelegen-
heid-aspect
Knelpuntennota werkgelegenheid.
De voorzitter:
Dat is een nota, afkomstig van het contactorgaan West-
Brabant, waarmee wij ons, dacht ik, kunnen verenigen.
Ik geloof niet, dat daar op het ogenblik discussie over
hoeft te zijn.
Het is een punt dat men veeleer als kennisgeving kan aan
nemen, zij het dan dat het college in overweging wil
geven om uit te spreken dat de voorkeur bestaat voor
behandeling van deze zaken door de Stadsgewesten en niet
door het contactorgaan West-Brabant dat wlD liever niet
zien uitgroeien tot een nog een nieuw, kostbaar regionaal
apparaat.
De heer Zwaard:
Mijnheer de voorzitter, na doorneming van deze nota zijn
wij tot de conclusie gekomen, dat dit een rapport is met
een typisch ouderwetse opvatting van feiten en meningen.