-20- De heer Valk: Ik geloof dat het jammer is dat de raad nu niet duidelijk gein- formeerd kan worden omtrent de procedure van de rijkspremie en wie uiteindelijk de lasten daarvan draagt. De voorzitter: Mijnheer Valk, mag ik u het volgende toezeggen? Ik heb echt nu niet - en dat heeft u wel gemerkt - duidelijk in het hoofd zit ten hoe de berekening van die premie bij de verkoop van de woning^- wetwoningen in elkaar zit. Het is al te lang geleden. We hebben het wel eens eerder bij de hand gehad, maar het staat me onvol doende voor de geest om die nu precies uit te leggen. We wil len graag bij de volgende gelegenheid nog vertellen hoe precies die afrekening plaatsvindt. De heer Valk: Toch is het belangrijk het te weten, want de hoogte van de bijdrage hangt naar ik begrepen ten nauwste samen met de be paling van de hoogte van de verkoopprijs en de terugbetaling aan het rijk van de eertijds beschikbaar gestelde financiële bijdrage aan de gemeente. De voorzitter: TV begrijp dat er enig misverstand in de diskussie bestaat. Wij zitten aan deze kant te praten en te denken over de vraag wat er gebeurt met de oorspronkelijke financiering, die we van het rijk gekregen hebben. Die gaat terug naar het rijk. Détails kan ik u hierover op dit moment niet geven. Maar premies die de koper krijgt in verband met de koop, dus als koper van een woning, betalen wij niet. Die betaalt de minister. Daar krijgt hij een toekenning van de minister voor. Eenzelf de regeling dus als bij het kopen van een gewone premie-woning. De heer Valk: Ik had begrepen dat die premie door de gemeente betaald moest worden, althans ten laste van de gemeente zou komen. De voorzitter: Ik kan u zeggen dat dat niet het geval is. De heer Valk: Er staat in de stukken op een gegeven moment dat de gemeente de premie, die uitbetaald moet worden, terug moet storten bij het rijk. Maar daar wordt niet gesproken over een teruggave van de verstrekte financiering. De heer Franken: In eerste instantie krijgt de gemeente te betalen de premie die vastgesteld wordt. Dat is een verhouding tussen rijk en ge meente. Maar daar gaat het nu niet over. Het gaat over een ver houding tussen het rijk en koper. De koper krijgt een tien-jaar lijkse bijdrage, maar die wordt niet door ons betaald. De heer Valk: Maar hoe zit het dan met de eerste premie, die verstrekt is? De voorzitter: Die wordt tussen de gemeente en de minister afgerekend, omdat wij de hele verhouding met hem moeten afwerken. Wij hebben met

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1976 | | pagina 298