huizen. Dat is al eens gebeurd en goed geregeld, zodanig dat dan die aangepaste woning onmiddellijk kon worden betrokken door de daarvoor in aahmerking komende invalide. Het besluit houdt in om zodanige woningen niet in alle gevallen te verko pen. Dit willen we graag van geval tot geval bekijken. In het ene geval zal mogelijk wel toestemming verleend worden, terwijl in het andere geval geen medewerking gegeven kan wor den. Dan komen er in het raadsbesluit enkele bepalingen voor omtrent het vestigen van erfdienstbaarheden, dat u wel licht geen problemen zal geven. Deze gaan onder meer voor het hebben van een kabel voor het centraal antenne systeem en het hebben van drainage-buizen. De koper mag het onder houd van die buizen niet belemmeren. Hij moet zorgen dat ze steeds bereikbaar zijn. Een en ander is van belang in ver band met de afwatering in de diverse uitbreidingen. Dit zijn zo de belangrijkste punten, die niet in uw nota staan en die, naar ik aanneem, u weinig stof tot diskussie zullen geven. Het punt zelf. We hebben zo goed mogelijk uitgewerkt hetgeen er in de vorige vergadering over gezegd is. En ik geloof ver der dat we het niet behoeven toe te lichten. Ik wacht liever uw vragen op dit punt af. Wie wil hierover het woord voeren? De heren Valk en Amouts. De heer Valk: In de vorige vergadering heb ik duidelijk uiteengezet mijn motieven tegen verkoop van woningwetwoningen. De raad heeft echter in meerderheid zich uitgesproken voor verkoop, doch met de nadrukkelijke gedachte dat spekulatie voorkomen moet worden. Nu lees ik op bladzijde drie van het voorstel dat bij verkoop na 10 jaar bewoning na aankoop geen mogelijk heid aanwezig is anti-spekulatie-voorschriften te stellen. Is dat inderdaad niet mogelijk, mijnheer de voorzitter? De voorzitter: Zulke voorschriften zijn niet mogelijk, want de minister laat geen kettingbeding toe. Een kettingbeding is bovendien geen al te waterdichte zaak De heer Valk: Ik zou ook nog graag geinformeerd willen worden over de vast stelling van de grondprijs. En dan de bevoegdheid daaromtrent door burgemeester en wethouders. Ik zou liever willen zien dat deze bij de raad blijft. Ik heb in de stukken niet gelezen dat wanneer een partikulier een woningwetwoning koopt hij nog een rijkspremie krijgt. Nu is mij gebleken dat die rijkspremie door de gemeente betaald moet worden. Hoe zit het verder met de kosten die verbonden zijn aan de administratieve voorbereiding van de verkoop? De voorzitter: Dan geef ik nu het woord aan de heer Arnouts. De heer Arnouts: Mijn vraag is, mijnheer de voorzitter, om de termijn van vijf jaar, gedurende welke men huurder moet zijn alvorens in aanmer king te kunnen komen voor aankoop van de woning, te stellen op drie jaar. Ik vind dat die periode van vijf jaar wel erg lang is.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1976 | | pagina 296