-4-
Was het begrijpelijk?
De voorzitter:
Is de brief van 24 september?
De heer Zwaard:
Hij is van 24 september 1976.
De voorzitter:
En daarop nu al reageren!
De heer Zwaard:
Maar die stukken zitten daarbij. Die zijn overgefgd bij de stukken van
de rekening 1975* Ik dacht dus die in één noemer te kunnen vatten,
want er wordt daarin ook verwezen naar een stuk van 28 mei 1976, waarin
dus ook o.a. gesteld wordt om tot realisering over te gaan van een bi
bliotheekbus voor Wemhout en Achtmaal. Dat houdt er allemaal mee ver
band. Maar goed, wat Zundert betreft moet er dus een nieuwe bibliotheek
komen en dan vraag ik dus: waar blijftde aanvraag aan de raad, waarbij
een krediet wordt aangevraagd voor een ontwerp voor een nieuw te bouwen
bibliotheek?
De voorzitter:
Even over die termijnen. Het is wel een zaak, waarover je niet binnen
een paar maanden een voorstel indient voor een voorbereidingskrediet.
In dit geval zal dat vermoedelijk niet zo lang duren. Het is een
punt dat al eerder bij ons aan de orde is geweest. Ik heb het zelf
ook al eens een keer aangekaart, dacht ik, bij de laatste be
grotingsbehandeling in het kader van de urgentie-bepalingen. Het is
dus geen nieuw geluid. We zijn er wel wat op geprepareerd. Maar in
het algemeen zou ik willen opmerken dat je voor werken van dit be
lang niet als regel op korte termijn een antwoord kunt verwachten.
Dat duurt meestal wel even.
De heer Zwaard:
Dat begrijp ik.
De voorzitter:
Wat de bibliotheek betreft het volgende. Wij zullen uw raad eerst
daags - precies weet ik het nog niet - wel een voorbereidingskre
diet vragen om een nieuw bibliotheekgebouw te zetten. Het kollege
meent dat die bibliotheek gebouwd moet worden door de gemeente
en verhuurd aan de stichtingen dat de gemeente eigenaresse blij£t
van het gebouw. Wij zien dat als de beste oplossing. Wij stellen
ons overigens voor - en daar moeten we een datum voor zien te
vinden - om met het bibliotheekbestuur over die hele zaak eens te
gaan praten. Wij willen niet doorgaan met die zaak, vooraleer wij
onze visie kenbaar gemaakt hebben aan het bibliotheekbestuur.
De heer Zwaard:
Dat vind ik korrekt.
De voorzitter:
Die zaak is in ieder geval in behandeling. Het heeft onze volle
aandacht. Akkoord?
De heer Zwaard:
Ja.
De voorzitter:
Ik dank u. Heeft verder nog iemand vragen over dit punt? Niemand.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het