De heer Zwaard: Maar waarom? Dat begrijp ik niet. De voorzitter: Omdat wij in feite-of wij nu beschikken over de reserves of over in de begroting direkt aanwezige gelden-... De heer Zwaard: Daarom. De voorzitter: We hebben nu over de reserves willen beschikken en daarvan is gezegd: dat moet je niet doen. Je moet nu beschikken over het geld, dat de minister ter beschikking heeft gesteld. En daar hadden ze een goede reden voor, want de minister wil graag zien dat dat geld verwerkt wordt. We hadden natuurlijk kunnen zeggen: nu beschikken we eerst over de reserves en daarna blijven we over de be groting praten. Door deze gang van zaken kunnen wij wel bij de pro vincie aankomen met de vraag of we over de reserves kunnen beschikken. Het maakt niets uit. Je hebt het geld. De heer Zwaard: Dat weet u zeker? De voorzitter: Ja, dat hebben ze ons gezegd. De heer Zwaard: Dat hebben ze gezegd, maar is het zeker? De voorzitter: Als het aan de orde komt ja. Wanneer wij bijvoorbeeld middelen nodig hebben voor de sporthal of zo iets dergelijks. Ze zullen niet toe staan om alle reserves op te souperen, maar we zullen er over mogen beschikken. De heer Zwaard: Nou, ik hoop het. De voorzitter: Dat hebben ze gezegd: De heer Zwaard: Gezegd, gezegd, gezegd, maar.... De voorzitter: Luister nu eens. Er is over deze kwestie een gesprek geweest, waar bij men begrip had voor onze opmerkingen en waarbij in ieder geval naar voren kwam: daarom en daarom zullen wij er op aandringen, zullen wij u verzoeken om het zo en zo terug te draaien. Dat past beter in ons financieel beleid en daaraan hebben wij ons gekonformeerd. De heer Zwaard: Als wij dat nu eens niet zouden doen, staan daar dan sankties op? De voorzitter: We hebben nu de machtiging tot het doen van de kapitaalsuitgaaf, maar de goedkeuring is er nog nietMen kanstellen:wacht u maar op de goed keuring van de begrotingswijziging. Een mogelijk gevolg zou kunnen zijn onthouding van de goedkeuring. Normaal is dat een gemeentebe stuur reageert op de manier zoals wij nu hopen te gaan doen.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1976 | | pagina 231