-27-
te Wernhout, waarbij ook rekening wordt gehouden met wat bouw van
woningwetwoningen. Wij zeggen niet dat er geen woningwetwoningen
gebouwd mogen worden in Wernhout. We merken alleen op: pas op, doé
dat nu niet naar verhouding te zwaar, want anders trek je de zaak te
Wernhout scheef. Begrijp daarbij goed dat we niet de gelegenheid
zullen krijgen om opnieuw een plan met een zodanige kapaciteit op
te stellen.
De heer Zwaard:
We kunnen toch een principe-besluit nemen.
De voorzitter:
Wij kunnen nu, los van alle standpunten die naar voren zijn gekomen,
niet gauw gaan stemmen en besluiten om in de eerste tijd geen woning
wetwoningen te bouwen. Laten we de stedebouwkundige vragen om een
voorstel te maken over een fasering - niet al te sterk - die de
zaken tot een einde brengt. Ik dacht dat niemand daartegen bezwaren
zou kunnen hebben. Goed, dan kunnen we ae volgende raadsvergadering
daarop terugkomen.
De heer Hoekman:
U had het zo even over een groot aantal huizen per jaar, maar in de
kommissie is gesproken over zes tot acht woningen per jaar.
De voorzitter:
Zes tot acht woningwetwoningen per jaar. Dan is in een paar jaar
het plan vol.
De heer Hoekman:
Dan staat het vol.
De voorzitter:
Dat is nu net de kwestie. Wernhout is de vorige keer in de kortste
keren volgebouwd. We hebben nogal wat moeite gehad om een principe
verklaring te verkrijgen om in Wernhout een kleine uitbreiding te
ontwikkelen. Gelet op de politiek van Gedeputeerde Staten ten aanzien
van de kleine kernen, waarbij men de zaak toch wel afremt, mag je
verwachten dat, wanneer je dit plan snel op soupeert, je een reeks van
jaren tegen niets zit aan te hikken. Het lijkt ons verstandig dat je
de vraag naar woningen een beetje gespreid over de loop-duur van het
plan regelt. Ze kunnen, zoals u stelt, er maar staan, dan staan ze
er inderdaad. Maar dan heb je onmiddellijk weer problemen, want dan
heb je opnieuw niets aan te bieden. Je moet dat wat uitspreiden.
Ik dacht dat uw fraktie, mijnheer Hoekman, de volgende keer des te
meer gelegenheid zou krijgen om het zijne te zeggen. Dan bent u vol
tallig. Als we de zaak nu aanhouden hopen we tegen die tijd iets van
de stedebouwkundige te kunnen brengen.
De heer Jacobs:
Ik had nog een klein vraagje betreffende de verkoop van woningwet
woningen. Ik heb de heer Bellis horen zeggen dat hij er tegen
was. Sprak hij nu namens de fraktie of namens zichzelf?
De heer Pellis:
Voor mezelf sprak ik. Dat heb ik gezegd hoor.
De voorzitter:
Meneer Arnouts, ik neem aan dat u zich bij het standpunt van de
heer Pellis heeft aangesloten. Als u een ander standpunt had gehad,
dan hadden wij...
De heer Arnouts: