ning. Ik geloof dat wil men sociaal wonen en zeker met de "belasting-
faciliteiten, die er eventueel aan verbonden kunnen zijn dat dat de
meest gangbare oplossing is. Maar ik ben niet zo'n bankdeskundige
Voor de rest wil het hier kort houden. Ik heb met alle aandacht ge
luisterd: naar de motivatie van wethouder Marijnissen. Uw motivatie,
mijnheer de voorzitter, heb ik ook aandachtig bestudeerd, en ik moet
zeggen dat uw motivatie mij veel meer aanspreekt dan de motivatie
van wethouder Marijnissen. Ik sta dus achter het voorstel van b. en
w.
De voorzitter:
Ik dank u mijnheer Kunst Dan is het woord aan de heer Pellis.
De heer Pellis:
In principe zijn wij er ook voor om de minst draagkrachtigen in het
bezit te stellen van een eigen woning. Van de andere kant zijn wij
er ook van overtuigd, gezien de woningnood, dat het toch wel een
probleem is door oribpperkt die woningen te gaan verkopen. Ik denk dat
we eens rustig moeten overwegen of wachten misschien totdat de woning
nood voor een groot gedeelte opgelost is. En dan ben ik het met de
heer Marijnissen volledig eens om iedereen in het bezit te stellen
van een eigen woning.
De voorzitter:
Begrijp ik u goed dat u zegt: voor het ogenblik wil ik het niet.
De heer Pellis:
Voor het ogenblik zou ik even willen wachten, gezien de woningnood.
De voorzitter:
In verband met de woningnood enkele jaren?
De heer Pellis:
Ja. Het hangt af van de vraag hoeveel woningen
we kunnen bouwen. Dus zodra de woningnood minder wordt, dan zie ik
er geen bezwaar in om die woningen zoveel mogelijk te verkopen.
De voorzitter:
Het gaat nu om de vraag of we het nu moeten doen. Als nu de vraag ge
steld wordt of we het moeten doen, zegt u samen nee.
De heer Pellis:
Voorlopig even wachten:
De voorzitter:
U zegt nee.
De heer Pellis:
Ik zeg niet nee, maar voorlopig even wachten.
De voorzitter:
Voorlopig even wachten. Als ik zo de gedachten van
heb, dan moet ik konkluderen dat er evenveel leden
voorstel van b. en w zijn. Ik meen dan ook dat het
moet worden.
De heer A.Jochems:
Misschien is het wel goed om het stuk aan te houden totdat er alle
raadsleden bij zijn, mijnheer de voorzitter.
de leden gehoord
tegen als voor het
stuk aangehouden
De voorzitter:
Dat behoeft niet, want dan hadden de heren maar moeten komen. Gezien
de stemmen-verhouding staken de stemmen. Dan moet de zaak aangehouden