20- geven er liever geen geld aan uit omdat de woning niet van hen zelf is. Als de woningen aan de bewoners verkocht worden, hoeven wij er niet meer voor te zorgen. Wat gebeurt er dan in de praktijk? De eigenaar zal er voor zorgen dat zijn woning goed onderhoyden wordt, dat er aanpassingen gedaan worden, verbouwingen, vernieuwing en eventueel uitbreiding. Als deze handelingen aan diverse woningen ge beuren in een straat, wordt de kwaliteit en het niveau van een straat hierdoor bepaald. Het voorkomt verval en verkrotting van straten. Ook in onze gemeente zijn hier voorbeelden van. De bewoners van een eigen woning met knutselen als hobby zullen zich in hun vrije tijd nog beter bezig kunnen houden. Ook dit is een goede zaak. Na bovenstaande uiteenzetting een slotkonklusie van argumenten die voor verkoop zijn: 1. Bevordering van bezitsvorming door lagere gekontroleerde prijzen en voor inkomens onder een bepaalde grens. 2. Straten en wijken zullen langer op peil hlijven, kwalitatief en menselijk. 3» Bevordering van hobby en vrijetijdsbesteding. 4. Door nieuwe regeling van het ministerie is spekulatie voor de eerste tien jaar uitgesloten. Verder zou ik voor willen stellen om bijvoorbeeld pas te verkopen nadat de be woner drie jaar in de woning heeft gewoond. Men blijft dan hierdoor minstens 13 jaar wonen. Dit is bevorderlijk voor de omgeving. Een punt is natuurlijk wel dat de regeling konsekwent wordt toegepast. 5. Verkoop vermindert de lasten van de overheid. Met dit geld kan iets anders gedaan worden. Iets nuttigs, iets noodzakelijks. 6. Mensen weten wat ze 30 jaar lang zullen moeten betalen, als ze de woning gekocht hebben. Bij een normale loonontwikkeling zal dit op middenlange termijn gunstiger zijn dan huren, met een gemiddel de stijging van &/o over de laatste zes jaar. 7. Door het niet kunnen kopen van gemeentewoningen de laatste jaren is mede een zeer grote druk komen te staan op de enkele woningen, die wel verkocht werden door partikulieren. Dit heeft naar mijn mening geleid tot prijsopdrijving. 8. Ook als de mogelijkheid tot kopen aanwezig iqéullen naar mijn mening voldoende woningen overblijven voor de verhuur. Ook goed kope woningen blijven vaak in het woningbestand. In het verleden is dit ook gebleken. De goedkoopste woning is meestal niet het meest gewild. Dan heb ik verder nog het punt over de woningwetwoningen te Wernhout. De voorzitter: Mag ik u vragen dat afzonderlijk aan de orde te stellen en eerst het punt van de verkoop van woningwetwoningen af te ronden Ik mag u er aan herinneren dat de hele kwestie van de bouw van woningwet woningen en de verkoop van woningwetwoningen zo in elkaar grijpend is dat je dat eigenlijk niet afzonderlijk behandelen kunt. Je kunt af zonderlijk besluiten om dit te doen en dat te doen, maar vanuit be paalde gezichtspunten kom je ook tot het standpunt over de vraag wat je met die dingen moet doen en dat zou je bij één gelegenheid moeten behandelen. En dat is dan deze. Ik geloof dat de nota, die m hiervoor u ligt, op zichzelf genomen voldoende duidelijk is. Ik onderschrijf uiteraard alle argumenten, die de heer Marijnissen aanvoert voor het eigen woningbezit. Die blijven onverkort gelden. Ik dacht dat je het ene kon doen en het andere niet laten. Ik dacht dat je instand moest houden het bestand dat we nu hebben van woningwetwoningen, die goed koop zijn en die hun aantrekkelijkheid ontlenen aan het feit dat die bouwkosten intussen omhoog gegaan zijn voor een nieuwe woning. En dat betekent - en dat moet u wel begrijpen - dat je een bepaald voordeel dat uit een konjunkturele ontwikkeling is gekomen, dan gaat toespelen aan de enkele die toevallig in die woning zit. En daarom zeggen de heer Laseroms en ik dat je dat niet moet doen. Iemand die nu een

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1976 | | pagina 219