21
Dat is ook praktisch gesproken de gelegenheid,dat de minis
ter in het geweer komt, want weigert de raad een bouw
vergunning, dan heb je zogenaamd een negatief besluit dat
maar hoogst zelden vernietigd wordt.
Dat is bijna niet te treffen.
Een besluit om niets te doen, dat is in het algemeen heel
moeilijk te raken.
Dat wat betreft de bouwerij van de heer Sprenkels.
Wat betreft de lasten die de heer Tax gaan worden opgelegd,
althans degenen die op die grond gaan bouwen, daarvan wordt
nu gesteld een bouwgrondbelasting en dan straks ook nog die
exploitatie, zoals aangegeven in punt 15.
Daar gaat het nu concreet om.
Die zijn dan onderworpen aan goedkeuring.
Goed, dat zullen we dan wel horen.
De heer Valk;
Het is misschien een beetje technisch, maar ik heb begrepen,
dat er mogelijk een beroep zou komen,maar hoe dat weet ik
niet. Ik sta in ieder geval volledig achter het voorstel
van burgemeester en wethouders.
Ik neem aan, dat de heer Tax ook goed genoeg geweten heeft,
dat die man met de gemeente geen accoord kreeg, omdat die
alleen maar geld zag liggen.
Ik denk dat zo de situatie is en dat mag nooit op kosten
komen van andere mensen.
Daar ben ik het volkomen mee eens.
De voorzitter;'
Daar raakt u nou de kern van de zaak mijnheer Valk.
Het gaat hier los van alle formaliteiten, los van de
verordeningen die we vaststellen, los van hetgeen we formeel
doen.En het is goed mogelijk dat Gedeputeerde Staten zeggen;
Je hebt het niet goed gedaan, maar ik dacht, dat wij zo
goed mogelijk als wij menen te kunnen doen, moeten zeggen;
De kosten, die vallen op de aanleg van straten en wegen in
het binnenterrein Pastoor de Bakkerstraat, horen gelijkelijk
te worden uitgesmeerd over al degenen die daar gaan bouwen,
zo goed mogelijk, en daar hoort een regeling te komen naar
de gemiddelde kosten van verwerving op een taxatie-basis
om de zaak in de toestand te brengen alsof de gemeente iedere
meter grond had gekocht en weer uitgegeven.
Dat is een eerlijke verdeling. Zo handelen wij in alle
bestemmingsplannen en dat is wat het college vanavond
probeert u te laten besluiten.Dat proberen wij te bereiken.
De heer Pellis;
Mijnheer de voorzitter, zoals u het ons nu hier vertelt, zo
had het volgens mij ook de heer Tax verteld moeten worden,
dan was er niets aan de hand geweest.
De voorzitter;
Maar ik heb, toen de heer Tax bij mij kwam, mijnheer Pellis,
gezegd; Mijnheer Tax, ik kan niet praten, want ik heb &een
cijfers. Dat is nou al de vierde of vijfde maal, dat ik dat
zeg.
De heer Pellis;
En de heer Tax beweert van niet en daarom heb ik om uitstel
gevraagd