13 bouwgrond, die werd gekocht van de heer Vriends. Op genoemd perceel konden 10 woningen en 2 bejaardenwoningen gebouwd worden. Per december 1975 heeft de heer Tax een schriftelijk verzoek gericht aan burgemeester en wethouders voor een gesprek over de realisering van de bouwplannen. Op dit verzoek werd door burgemeester en wethouders niet gereageerd. Ik moet u zeggen, dat onze fractie het in hoge mate betreurt, dat een vooruitstrevende jonge ondernemer door het college in het onzekere werd gelaten en dat men hem gewoonweg heeft genegeerd. Mijnheer de voorzitter, wat belet het college, wanneer een ondernemer gesteld is op een gesprek met burgemeester en wethouders ter verwezenlijking van bouwplannen, om dan te reageren? Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik van dit college een andere opstelling had verwacht ten aanzien van de vooruitstrevende ondernemer. In januari 1976 heeft de heer Tax 2 bouwplannen met grond verkocht aan particulieren. Pit ter vervanging van krot opruiming. Peze krotwoningen stonden op een gedeelte, waarop geen bouwgrondbelasting verschuldigd zou zijn. Peze infor matie is niet alleen verstrekt aan de heer Tax, maar ook aan de aspirant-kopers. In januari 1976 werd voor de 2 genoemde woningen een bouw- aanvrage ingediend. In maart 1976 werd de mededeling ont vangen, dat de bouwvergunning binnen 14 dagen verleend zou worden. Nadien werd aan één der kopers meegedeeld, dat de bouwver gunning verleend zou worden na onder-tekening van de verkla ring inzake de verschuldigde bouwgrondbelasting. Mijnheer de voorzitterwij zullen het op prijs stellen een copie van deze verklaring ter inzage te krijgen. In april 1976 heeft de heer Tax de bouwaanvragen voor de overige bouwpercelen ingediend, dit dus véér het bekend worden van het voornemen tot verhoging van die bouwgrondbe lasting. Pe heer Tax heeft zich grondig laten voorlichten door onze ambtenaren alvorens tot koop over te gaan. Ik neem aan, daar twijfel ik niet aan, dat de betrokken ambte naren aan de hand van de voorschriften en bepalingen hun informaties hebben verstrekt. Zo'n aannemer baseert zich in zijn doen en laten op die in formaties. Hij neemt die voor waarheid aan, immers hij ziet de ambtenaar als zijn adviseur en hij verlaat zich daarop. Nu kunt u mij tegenwerpen, mijnheer de voorzitter, u kennende verwacht ik dit, dat die ambtenaar wél informaties verstrekt, maar dat die ambtenaar niet spreekt namens burgemeester en wethouders en dat burgemeester en wethouders er anders over dachten. Zou uw argument inderdaad zo lui den,dan moet ik daar wél tegenover stellen,dat de heer Tax tot "meerdere zekerheid er ook zo over gedacht heeft, toen Hij in december 1975 burgemeester en wethouders om een gesprek verzocht heeft en waarop niet werd gereageerd. Onze fractie is van mening, dat de bouwvergunning aan de heer Sprenkels afgegeven moet worden. Pit aan de hand van de op dat moment geldende voorschriften en bepalingen. Welke bepalingen mijns inziens ook door de betrokken ambte naren in acht werden genomen ten overstaan van de heer Tax. Mijnheer de voorzitter, als de raad het voorstel van burge meester en wethouders ondersteunt, zijn wij van mening, dit in verband met informaties heden middag door ons getrokken bij Gedeputeerde Staten, dat bij een beroepschrift van de heer Tax aan Gedeputeerde Staten, Gedeputeerde Staten aan^eze zaak zwaar zullen tillen bij haar advies aan de minister

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1976 | | pagina 156